Voordat
de Noordzee zijn huidige vorm kreeg, hadden we dus met glacialen te
maken. Het ijs groef daarbij als een bulldozer diepe geulen uit en
schraapte rotsen af. Dat leverde een ruig landschap op dat we nu nog in
de aan de Noordzee grenzende delen van Noorwegen en het noordelijk deel
van Groot-Brittannië (Schotland) tegenkomen. De geulen, die na
de glacialen onder water liepen, vinden we er terug als fjorden. Verder
naar het zuiden voerde het ijs vooral sediment aan en is het
kustlandschap een stuk vlakker. De Noordzee heeft er veel meer invloed
op de vorming van het landschap dan in de ruige noordelijke gebieden.
Om een indruk te geven van de verscheidenheid van de kusten langs de
Noordzee, zullen we die aan de oostkant van de zee wat nader bekijken.
Het gaat daarbij om 1) fjorden
- 2) de
waddenkust - 3) de
duinenkust.
Op deze pagina wordt de waddenkust behandeld.
Van
Esbjerg in Denemarken tot Den Helder in Nederland ligt een
waddenkust. De strook tussen de Noordzee en het vasteland kennen we er
als de Waddenzee. Een groot deel van deze waddenkust bestaat uit een
getijdengebied met slikken en zandbanken. Ook komen we er meerdere
eilanden en kweldergebieden tegen. Tussen de slikken en zandbanken
liggen prielen (geulen). De slikken, zandbanken en prielen zien we
alleen bij eb. Bij vloed staat het gebied onder water.
Bij
het getijdengebied van de waddenkust is zeker geen sprake van een
gebied dat overal hetzelfde is. Afhankelijk van de ligging bij open
zee, bij een Waddeneiland, bij een estuarium of bij een lagune kan
bijvoorbeeld het zoutgehalte van het water verschillen. Ook kunnen er
verschillen zijn in de grootte van de prielen, kan het sediment iets
anders van samenstelling zijn en kan er een verschil zijn bij de
sedimentverplaatsingen. Zo zal in de delen van het waddengebied waar
geen Waddeneilanden aanwezig zijn de invloed van de Noordzee groter
zijn. Het is ook vooral hier waar zeer grote prielen voorkomen.
 |
Afbeelding
1.
De Dollard
Het Waddengebied heeft een verscheidenheid aan landschappen. Een mooi
voorbeeld daarvan vinden we bij De Dollard op de grens van Nederland
met Duitsland bij Groningen. Ga voor het verhaal van De Dollard naar de
pagina Geologie
van de Dollard op deze website. |
Waddeneilanden in een dynamisch
landschap
Na
het laatste glaciaal vond door de afwisseling van eb en vloed en door
golfwerking sedimentatie in het kustgebied plaats waardoor het
waddengebied ontstond. Ook ontstonden strandwallen maar die vormden
geen ononderbroken lijn. Ze werden van elkaar gescheiden door
getijdegeulen die in verbinding stonden met het waddengebied. De
geschiedenis van het ontstaan van de Waddeneilanden is niet in enkele
woorden te schetsen. Bovendien is ze niet overal in het gebied
hetzelfde. Losse stukken strandwal hebben echter vrijwel zeker
bijgedragen aan het ontstaan van Waddeneilanden. Maar daar is dus niet
alles mee gezegd. Wie er kaarten met reconstructies van het landschap
uit verschillende tijden in het Holoceen op naslaat, zal zien dat de
Waddeneilanden lang niet altijd hetzelfde van vorm waren en dat ze ook
niet altijd op dezelfde plek lagen. Ook de opdeling van een eiland in
meerdere eilanden onder invloed van bijvoorbeeld stormvloeden in het
verleden is mogelijk. Het mag duidelijk zijn dat de Waddeneilanden deel
uitmaken van een landschap met een levendige dynamiek.
 |
Afbeelding
2.
Het Duitse
Waddeneiland Amrum
Tijdens geologische tochten komt men regelmatig zandsteen tegen. Vaak
heeft men dan enig inlevingsvermogen nodig om zich te realiseren dat
die zandsteen wellicht ooit deel uitmaakte van een omgeving waar het
leven welig tierde. Hier zien we in een kustomgeving met
zandafzettingen scholeksters op zoek naar voedsel (links boven) en
hoewel we hem niet zien, is hij er wel: de zeepier (boven midden).
Links onder en onder midden: Scandinavische zwerfstenen aan de kust van
Amrum. Rechts boven en onder: Een bijzondere ontmoeting met een
kustbewoner. Deze zilvermeeuw heeft zich aangepast aan de mens in zijn
omgeving. Geduldig bleef ze in onze directe nabijheid in de hoop iets
te eten te krijgen. |
Waddeneilanden aan de Deense kust
De
Waddeneilanden vinden we in alle drie de aangrenzende landen. Maar een
deel van deze eilanden is bewoond. Denemarken heeft vier
Waddeneilanden. Van noord naar zuid zijn dat het onbewoonde Langli en
de bewoonde eilanden Rømø, Mandø en
Fanø.
De Nordfriesische Inseln aan de Duitse
kust
Duitsland
heeft heel wat meer Waddeneilanden. Van noord naar zuid vinden we er
eerst de Nordfriesische Inseln (Noord-Friese Waddeneilanden) met als
bewoonde eilanden Sylt, Föhr, Amrum (afbeelding
2 en 3), Pellworm en na het
schiereiland Eiderstedt nog het onbewoonde Trischen. Ingesloten tussen
het vasteland en Föhr, Amrum, Pellworm liggen verder de
Halligen. Deze Halligen bestaan uit een archipel van kleine eilandjes
die nauwelijks tot geen bescherming tegen de zee kennen. De bewoners
leven er op terpen omdat de Halligen bij zwaar weer erg
overstromingsgevoelig zijn. Door de zeespiegelstijging en toename van
zware stormen is ophoging van de terpen momenteel weer aan de orde. Zo
was een boerderij die in 1962 op een terp op het hallig
Nordstrandischmoor is gebouwd in 2019 in het nieuws. De terp waarop ze
stond bleek nu niet hoog genoeg meer te zijn om de veiligheid van de
bewoners te garanderen. Tegenwoordig zijn er nog tien Halligen. In het
verleden waren het er meer dan honderd.
 |
Afbeelding
3.
Eb en vloed
bij Amrum en Föhr
Bij eb (laagwater) vallen hele stukken rond de Waddeneilanden droog.
Op de foto's boven zien we hoogwater (vloed) en laagwater op dezelfde
plek bij het Duitse Waddeneiland Föhr.
De foto's onder laten het verschil tussen hoogwater en laagwater bij
Amrum zien. |
Waddeneiland
Amrum
Amrum (afbeelding
2 en 3)
behoort tot de Nordfriesische Inseln (Noord-Friese Waddeneilanden). De
ondergrond van het eiland bestaat (net zoals bij de eilanden
Föhr en Sylt) uit een dik pakket sediment uit het Pleistoceen.
Bij Norddorf in het noorden van Amrum bereikt dit sediment zelfs een
dikte van meer dan 30 meter. Het sediment bestaat uit keileem
(grondmorene) die hier afgezet is tijdens het Saalien en Elsterien, het
op twee na laatste en voorlaatste glaciaal. Tijdens het laatste
glaciaal, het Weichselien, zijn de gletsjers van het landijs niet tot
bij deze Waddeneilanden gekomen. De keileem van Amrum is afkomstig uit
Scandinavië, zo’n 1000 tot 1500 kilometer
noordelijker. We treffen er zwerfstenen in aan uit zowel Noorwegen en
Zweden als Finland. Op een aantal plaatsen in uitblazingslaagten tussen
de duinen liggen dergelijke zwerfstenen aan de oppervlakte, maar ze
komen ook op andere plekken zoals het Steenodder Kliff voor. Verder
troffen we ze aan de kust aan de zuidkant van het eiland aan. Hoewel de
ondergrond van Amrum dus uit pleistoceen sediment bestaat, kreeg het
eiland zijn huidige vorm pas tijdens het Holoceen, dat na het laatste
glaciaal begon. Ook ontstonden toen duinen aan de Noordzeekust van het
eiland.
|
 |
Afbeelding
4.
De kleine havenstad Husum ligt aan de Waddenzee in de Duitse deelstaat
Schleswig-Holstein. Ze heeft een getijdehaven. De verschillen bij
hoogwater en laagwater zijn er duidelijk te zien (foto's links boven en
links onder enerzijds en midden boven en midden onder anderzijds). Foto
rechtsboven: Sankt Peter-Ording ligt op het schiereiland Eiderstedt. De
plaats heeft een uitgestrekt zandstrand. Je hebt hier wel even nodig om
tot aan de zee te lopen. Foto rechts onder: enkele boerderijen op
terpen bij de Halligen, gezien vanaf de veerboot naar Amrum. |
De Ostfriesische Inseln aan de Duitse
kust
Meer
naar het zuiden komen we dan een tweede groep van in totaal elf
eilanden tegen: de Ostfriesische Inseln (Oost-Friese Waddeneilanden).
Van oost naar west zijn dat eerst de onbewoonde eilandjes Neuwerk,
Scharhörn en Nigehörn. Daarna volgen de bewoonde
eilanden Wangerooge, Spiekeroog, Langeoog, Baltrum, Norderney (afbeelding
5), Juist en
Borkum. Ongeveer tussen Juist en Borkum ligt nog het onbewoonde Memmert.
 |
Afbeelding
5.
Waddeneiland
Norderney
Een impressie van het Duitse Waddeneiland Norderney. De foto links
onder laat een zandplaat voor de kust zien die bij eb droogvalt. Onder
midden: vissersboot in de Waddenzee tussen Norderney en het vasteland. |
Waddeneiland Norderney
Norderney (afbeelding
5)
behoort tot de Ostfriesische Inseln (Oost-Friese
Waddeneilanden). We hebben hier met een iets ander type Waddeneiland te
maken dan bij Amrum en zijn buureilanden. Bij Amrum komen de
Pleistocene sedimenten uit de glacialen tot aan de oppervlakte. Bij
Norderney zijn zulke sedimenten wel aanwezig maar hier zitten ze
dieper. Norderney en zijn omgeving bestaat helemaal uit mariene
sedimenten. Het Pleistoceen bevindt zich hier tien en meer meter onder
de zeespiegel. We hoeven hier dus niet naar zwerfstenen te zoeken die
tijdens de glacialen zijn aangevoerd. Het ontstaan van het huidige
Norderney ligt pas enige honderden jaren in het verleden en het getuigt
weer van de grote dynamiek die het Waddengebied kenmerkt. Het aantal
Ostfriesische Inseln en hun precieze vorm in het verdere verleden is
niet geheel duidelijk. De Romeinse schrijver Plinius de Oudere brengt
al verscheidene eilanden in het Waddengebied ter sprake maar wat nu
waar lag, is niet opgehelderd. Maar al meer dan duizend jaar gelden
moeten de Ostfriesische Inseln bestaan hebben uit de eilanden Bant,
Borkum, Juist, Buise, Baltrum, Langeoog, Spiekeroog en Wangerooge. In
de loop der tijd werden deze Waddeneilanden getroffen door meerdere
stormvloeden. Daarbij zou het eiland Bant op 1 november 1170 door de
vernietigende Allerheiligenvloed uit elkaar geslagen zijn. Bijna twee
eeuwen later, in januari 1363 werd Buise tijdens de tweede
Sint-Marcellusvloed (in Duitsland ook wel bekend als de beruchte
Große Mandränke) in twee stukken opgedeeld. Op de
sokkel van
het oostelijk deel daarvan – Oesterende – ontstond
later de
westkant van het huidige Norderney. De oostkant van Norderney werd
gevormd op restanten van de oude westkant van Baltrum dat vroeger een
stuk groter geweest moet zijn en dat nu ten oosten van Norderney ligt.
Bij het op deze manier ontstaan van Norderney heeft door zeestromingen
en de wind aangevoerd zand weer een grote rol gespeeld. Op stukken die
tijdens de vloed niet meer overstroomden, kon de vegetatie vat krijgen.
Er werd daardoor meer zand opgevangen waardoor zich duinen konden
vormen en het huidige Norderney kon ontstaan.
|
Nederlandse waddeneilanden
Nederland
heeft
acht Waddeneilanden waarvan er vijf bewoond zijn. Van oost naar west
zijn dat het onbewoonde Rottumeroog en Rottumerplaat, dan de bewoonde
eilanden Schiermonnikoog (afbeelding
6), Ameland, Terschelling,
Vlieland en Texel (afbeelding
7). Ten zuidwesten van Texel ligt dan nog het onbewoonde
Noorderhaaks dat ook wel bekend staat als Razende Bol. Verder komen in
het Waddengebied nog enkele zandplaten voor maar die zijn te klein om
tot de Waddeneilanden gerekend te kunnen worden.
 |
Afbeelding
6.
Waddeneiland
Schiermonnikoog
Een impressie van het Nederlandse Waddeneiland Schiermonnikoog tijdens
een bewolkte dag in de late herfst. De foto onder rechts laat een
mistige Waddenzee met slik en prielen bij eb zien tijdens de overtocht
terug naar het vasteland. |
 |
Afbeelding
7.
Waddeneiland
Texel
Texel
De geschiedenis van het ontstaan van de Waddeneilanden is niet in
enkele woorden te schetsen. Bovendien is ze niet overal in het gebied
hetzelfde. Om een idee te krijgen van de complexiteit van een
Waddeneiland en zijn ontstaan, nemen we Texel als voorbeeld. Ga voor
het verhaal van Texel naar de pagina Geologie
van Texel op deze website |
Ga
naar:
geologie
en ontstaan van de Noordzee
kustgebieden
- de fjordenkust
kustgebieden
- de duinenkust
Tekst: Jan
Weertz
Foto's: Jan en Els Weertz