De Noordzee - fjordenkust
Een verscheidenheid van
kustlandschappen
Voordat
de Noordzee zijn huidige vorm kreeg, hadden we dus met glacialen te
maken. Het ijs groef daarbij als een bulldozer diepe geulen uit en
schraapte rotsen af. Dat leverde een ruig landschap op dat we nu nog in
de aan de Noordzee grenzende delen van Noorwegen en het noordelijk deel
van Groot-Brittannië (Schotland) tegenkomen. De geulen, die na
de glacialen onder water liepen, vinden we er terug als fjorden. Verder
naar het zuiden voerde het ijs vooral sediment aan en is het
kustlandschap een stuk vlakker. De Noordzee heeft er veel meer invloed
op de vorming van het landschap dan in de ruige noordelijke gebieden.
Om een indruk te geven van de verscheidenheid van de kusten langs de
Noordzee, zullen we die aan de oostkant van de zee wat nader bekijken.
Het gaat daarbij om 1) fjorden
- 2) de
waddenkust - 3) de
duinenkust. Op deze pagina worden fjorden behandeld.
 |
Afbeelding
1.
Fjorden in
Noorwegen
Aan de kust van Noorwegen vinden we veel fjorden. Kustgebieden met
fjorden zien er heel anders uit dan bijvoorbeeld een duinenkust of een
waddenkust. Bij de bovenste foto is goed te zien tot waar het
gletsjerdal zich heeft opgevuld met water. |
Fjorden
In
het aan de
Noordzee grenzende bergachtige deel van Noorwegen komen we
fjorden tegen. Deze fjorden zijn uitgesleten door het landijs
tijdens de glacialen. Vaak hebben ze steile, hoge hellingen en soms is
aan het begin ervan nog te zien hoe het landijs of de gletsjer zijn
uitschurende werk in de diepte heeft uitgevoerd. Fjorden kunnen
meerdere honderden meters diep zijn en hun lengte bedraagt vaak
meerdere tientallen kilometers. Het Sognefjord dat in de Noordzee
uitmondt, is zelfs iets meer dan 200 kilometer lang. Daarmee neemt het
de derde plaats in bij de langste fjorden te wereld. Door deze fjorden
– die een voortzetting zijn van de kustlijn – heeft
Noorwegen met meer dan 25.000 kilometer de langste kust van Europa.
Fjorden kunnen bij hun monding in de zee minder diep zijn dan meer
landinwaarts. Dit komt door het meegevoerde gesteentepuin (eindmorene)
dat gletsjers er bij hun terugtrekking achterlieten. Als bijzonderheid
moet hier nog vermeld worden dat het Noorse fjordengebied prachtige
koraalriffen met vele soorten koraal en andere bijzondere levensvormen
heeft. Koraal komt namelijk niet alleen in warme, tropische wateren
voor. Het koude water bij de fjorden maakt dat wel duidelijk.
Fjorden nader bekeken
Fjorden zijn
vaak smalle en ver in het vasteland doordringende inhammen
van de zee. Ze hebben in het algemeen steile wanden die tot meer dan
een kilometer boven het water kunnen uitrijzen en die tot meer dan 500
meter diep kunnen zijn. We treffen ze aan in bergachtige gebieden.
Voor het
ontstaan van fjorden moeten we teruggaan tot in de glacialen
(ook wel ijstijden genoemd). Uitgestrekte gletsjers bewogen zich toen
van de landijsmassa’s af. Daarbij schuurden ze diepe
u-vormige
dalen (trogdalen) uit. Als slijpmiddel gebruikten ze daarbij grotere en
kleinere gesteentebrokken en zand die in het ijs werden meegevoerd. Aan
het einde zijn die dalen vaak wat minder diep doordat de smeltende
gletsjers daar hun meegevoerde gesteentepuin (eindmorene) achterlieten.
Aan het einde van een glaciaal smolten grote hoeveelheden van het
landijs en de erbij horende gletsjers. Daardoor steeg de zeespiegel en
liepen de uitgeschuurde dalen in de kustgebieden onder water. Het fjord
werd geboren. Aan het uiteinde zijn de fjorden vaak wat minder diep
doordat daar het eerder genoemde eindmorenemateriaal ligt. Bovendien
kan daar ook nog ophoping plaatsvinden van na de glacialen aangevoerd
sediment. Door deze fjorddrempel hebben we in het fjord met kalmer
water te maken dan in de aangrenzende zee.
Fjorden
vinden we niet alleen aan de Noordzee in Noorwegen en
Schotland. We komen ze ook tegen aan de kust van IJsland en Groenland.
In Noord-Amerika treffen we ze aan bij de kusten van Canada en Alaska.
Onder andere ook Chili en Nieuw-Zeeland kennen fjorden.
Fjorden konden alleen ontstaan in kustgebieden waar later de
uitgeschuurde dalen door een stijgende zeespiegel onder water konden
lopen. In berggebieden verder landinwaarts zoals de Alpen werden door
gletsjers ook dalen uitgeschuurd maar doordat die niet onder water
konden lopen, kregen we daar dus niet met fjorden te maken.
Het
Sognefjord in Noorwegen behoort tot de grootste fjorden ter wereld.
Het heeft een maximale diepte van meer dan 1300 meter. De lengte ervan
bedraagt meer dan 200 kilometer. |
 |
Afbeelding
2.
Het ontstaan
van fjorden
Boven:
Gletsjers
slijpen een dal uit. Aan het einde is dit dal vaak wat minder diep (de
drempel) doordat de smeltende
gletsjers daar hun meegevoerde gesteentepuin achterlieten. De luchtfoto
van Groenland laat goed zien hoe de gletsjers hun slijpende werk doen.
De rode pijlen geven daarbij de monding van de gletsjer aan.
Midden:
Na het
afsmelten van een gletsjer (na een glaciaal) blijft een u-vormig dal
over. Als voorbeeld zien we hier zo'n dal in bergachtig gebied in
Portugal.
Onder:
Als na het
glaciaal de zeespiegel stijgt, loopt een gletsjerdal aan de kust onder
water. Dan ontstaat een fjord. Als voorbeeld zien we zo'n fjord in
Noorwegen. De blauwe pijl geeft aan tot waar het gletsjerdal onder
water gelopen is.
|
Ga
naar:
geologie
en ontstaan van de Noordzee
kustgebieden
- de waddenkust
kustgebieden
- de duinenkust
Foto's: Jan en Els Weertz
Tekst: Jan Weertz
|