|
|||||||||||||||||
KrabsporenHet gebruik en de toepassing van gesteenten kent soms bijzondere vormen. Dat is bijvoorbeeld het geval bij een fenomeen dat we hier als 'krabsporen' (ofwel schaafsporen) willen benoemen. Zulke krabsporen treffen we regelmatig aan op de muren van kerken en andere religieuze gebouwen maar ook op bijvoorbeeld stadhuizen en stadspoorten. Ze bestaan uit gleuven en komvormige holten. De gleuven kunnen er uitzien als lange, ondiepe groeven of als diepe, brede en bootvormige holten. De komvormige holten staan ook wel bekend als napjes. Daarnaast treffen we regelmatig uithollingen van vooral hoekstenen bij kerken aan. In de literatuur is over het ontstaan van zulke gleuven en napjes vrij weinig uit oude historische bronnen bekend.
Het fenomeen stond tijdens de afgelopen eeuw vooral in Duitsland wel volop in de belangstelling. Er verschenen publicaties met uiteenlopende theorieën. De belangrijkste daarvan geven we hier weer. Zo werd geschreven dat de gleuven ontstonden door het slijpen van wapens of doordat soldaten tijdens gebedsdiensten hun wapens (zoals zwaarden en lansen) buiten tegen de kerken stalden waardoor op den duur uithollingen ontstonden. Ook werd geopperd dat door natuurlijke verwering de hier genoemde uithollingen in het gesteente ontstonden. En verder zouden de krabsporen kunnen ontstaan door een religieus gebruik waarbij met Pasen aan de buitenmuur van de kerk met een steen 'nieuw vuur' geslagen werd. Tenslotte kwamen we veelvuldig de stellige theorie tegen dat de gleuven en napjes zouden zijn ontstaan doordat mensen steenpoeder van de muren schraapten. Dit poeder diende dan om onheil mee af te weren en het had een geneeskrachtige werking. Het zou in het verleden onder andere zijn gebruikt als middel tegen besmettelijke ziekten zoals de pest en tyfus. Hoewel auteurs deze diverse theorieën opsomden, verwierpen ze de meeste al weer snel omdat ze niet houdbaar waren. Het krabben of schrapen van steenpoeder voor geneeskrachtige en onheil afwerende doelen werd als het meest waarschijnlijk gezien. Toch worden ook nu nog de andere - vaak erg ongeloofwaardige - mogelijkheden steeds weer opnieuw geopperd. Meer over de uiteenlopende theorieën (over krabsporen) en hun (on)houdbaarheid is te vinden op onze pagina Krabsporen in stenen: waarvoor dienen ze en hoe zijn ze ontstaan?
Om duidelijkheid te krijgen, zijn we alle geopperde theorieën zelf nader gaan bekijken. Onder andere door experimenten uit te voeren, was het daarbij voor ons mogelijk om alle geopperde mogelijkheden op één na te ontkrachten. Alleen de theorie over het ontstaan van de krabsporen door het schrapen van steenpoeder voor geneeskrachtige en onheil afwerende doelen, bleef overeind. Met die theorie in de hand zijn we het fenomeen verder gaan bestuderen. Tijdens ons onderzoek kwamen we tot nu toe krabsporen tegen op 488 locaties. Daarvan bevinden zich er 176 in Nederland, 220 in Duitsland, 75 in België, 7 in Luxemburg, 1 in Denemarken en 13 in Frankrijk. Maar ook in andere Europese landen en zelfs daarbuiten komen ze voor. De meeste troffen we aan op de muren van kerken en andere religieuze gebouwen. We vonden ze echter ook op grafstenen, veldkruisen, (stads)poorten en stadhuizen. Krabsporen komen voor op verschillende steensoorten en de steensoort is vaak medebepalend voor de verschijningsvorm ervan. Vooral zandsteensoorten zoals Bentheimer zandsteen, bontzandsteen en ijzerzandsteen waren populair. Maar ook Rogenstein (een oölitische kalksteen) en de kalksteen uit Zuid-Limburg (plaatselijk 'mergel' genoemd) scoorden vrij hoog. Kolenkalksteen, basalt en tufsteen hadden een vrij lage score.
Door het onderzoek kregen we steeds meer aanwijzingen voor het ontstaan van de krabsporen door het schrapen van steenpoeder voor geneeskrachtige en onheil afwerende doelen. Zo vonden we verscheidene locaties in Nederland en België waar het poeder nog steeds voor de genoemde doelen wordt gebruikt: de Sint-Gerlachuskerk in Houthem/Sint Gerlach (NL), de Sint Gerlachuskerk in Banholt (NL), de Sint Catharinakerk in Montfort (NL), de Goddelijke Zaligmakerkerk in Hakendover (B), de Sint Evermaruskapel in Rutten (B) en de Saint Mortkapel in Haillot (B). Zie hiervoor ook: Heilzame aarde en steenstof (steenpoeder) tegen ziekten en andere ongemakken (deel 1). Naast deze kerken en kapellen waar het gebruik van het steenpoeder nog steeds actueel is, leverde literatuuronderzoek meer plaatsen op waar in het vrij recente verleden de mensen gewijde aarde en steenstof konden krijgen voor de hier genoemde doelen: het Carmelitessenklooster in Vaals (NL), in Heerle (NL), in de Onze Lieve Vrouw Tenhemelopnemingkerk in Prinsenbeek (NL), in Woensdrecht (NL), in de Sint Gertrudiskerk in Vorst (B), in Lembeek (B) en Meldert (B). Zie hiervoor ook: Heilzame aarde en steenstof (steenpoeder) tegen ziekten en andere ongemakken (deel 2).
Door ons onderzoek kwamen we in contact met dr. Peter Schels uit Kulmbach. Dr. Schels hield zich toen al lange tijd bezig met het onderzoek naar krabsporen. De weerslag van dat onderzoek alsmede veel vindplaatsen ervan waren op zijn website Rillen und Näpfchen terug te vinden. Na het vrij onverwacht overlijden van dr. Schels in de herfst van 2015 raakten we op verzoek van zijn weduwe samen met Rainer Scherb betrokken bij het voortzetten van de website, onder de naam Schabespuren. Samen met Rainer vormen we sindsdien de redactie van de website en zijn we aanspreekpunt voor nieuwe vondstmeldingen. Door dergelijke meldingen kon de bewijsvoering voor het ontstaan van de krabsporen door de winning van het steenpoeder verder uitgebouwd worden. Interessant in die zin is onder andere de melding die we van de heer E. Brohl over de Kilianskirche in Bietigheim-Bissingen (deelstaat Baden-Württemberg) kregen. Hij berichtte ons over krabsporen aan de muur van de kerk waarvan de kosteres hem vertelde dat ze zijn ontstaan door het winnen van steenpoeder waarmee schapen gezegend werden. Het poeder werd over de schapen gestrooid als die in processie rond de kerk werden geleid.
Een ander voorbeeld van de
winning van
steenpoeder uit de muur van een kerk kennen we uit Roth bij
Prüm (deelstaat Rheinland-Pfalz). Daar vond ieder jaar op 6
november op de naamdag van Sint Leonardus een bedevaart plaats. De
heilige Leonardus is de patroon van de boeren en hun vee, maar ook van
hun paarden en stallen. Met het jaar werden tijdens de bedevaart de
groeven in de zandstenen van de kerk door het krabben van steenpoeder
dieper. Dit nam zelfs zulke vormen aan dat in de loop der tijd
zandsteenblokken vernieuwd moesten worden.
Bijzonder is ook dat zelfs in onze tijd nieuwe krabsporen ontstaan;
regelmatig komen we duidelijke bootvormige gleuven en napjes tegen.
Aangezien steenpoeder nog steeds voor geneeskrachtige en onheil
afwerende doeleinden gebruikt wordt, vinden we dat niet
verbazingwekkend.
De serieuze interesse in het
fenomeen krabsporen is tegenwoordig
levendig. Zo worden niet alleen via de Duitse website Schabespuren
nieuwe vindplaatsen en aanvullende informatie opgetekend, ook in
Luxemburg is men actief. Eén van onze contacten daar bracht
ons op de
hoogte van het bestaan van een werkgroep die zich bij de Luxemburgse
'Gesellschaft für Vorgeschichte'
(Société préhistorique
luxembourgeoise) met het fenomeen bezighoudt. In
Groot-Brittannië
kregen we het onderwerp verder op de kaart door een artikel dat we
samen met Dr. Christopher Duffin van het Natural History Museum in
Londen in de 'Parmaceutical Historian' (nummer 44, juni 2014; British
Society for the History of Pharmacy: Possible
sources of therapeutic
stone powder from North West Europe)
publiceerden. De tekst van het
volledige artikel is te downloaden via de links Researchgate
of
Academia.
Meer weten over het verschijnsel krabsporen?
|
|||||||||||||||||
© De Belemniet |