|
|||||||||||||||||||||||
Krabsporen in stenen
|
Afbeelding 1. De komvormige holten staan ook wel bekend als napjes. Deze kunnen behoorlijk groot zijn. |
Per gebied kunnen de soorten krabsporen en de dominantie van bepaalde vormen verschillen. Sommige locaties hebben diepe bootvormige groeven in rijen naast elkaar met daartussen diepe napjes. Andere locaties hebben alleen maar solitaire diepe groeven op meerdere plekken van de kerkmuren en op weer andere plaatsen treffen we alleen maar lange, smalle en ondiepe groeven aan. Verder zijn nog andere combinaties en voorkomens mogelijk. Vaak heeft dit te maken met het soort steen dat is gebruikt om het steenpoeder uit te winnen, maar ook verschillen in 'traditie' kunnen ermee te maken hebben. Samenvattend kunnen we hierover zeggen dat het moeilijk is om een goede definitie van de vorm van krabsporen te geven. Het onderzoek van dit fenomeen is dan ook zeker geen geval van in hokjes denken. Ervaring is een belangrijke factor bij het herkennen van de verschillende soorten krabsporen.
Afbeelding 2. De gleuven kunnen eruit zien als diepe, brede en bootvormige holten. |
Deze verklaring is in het verleden al betwist door andere auteurs maar vaak gebeurde dit zonder dat er een goede reden voor het afwijzen werd gegeven. Wellicht is dat de reden waarom tegenwoordig nog steeds heel wat mensen geloven dat de groeven zijn veroorzaakt door het slijpen van wapens. Volgens deze verklaring slepen ridders en andere strijders hun wapens op de stenen (zoals muren) van religieuze gebouwen. Op die manier verwachtten ze dat zowel deze wapens als zijzelf gezegend werden. Daardoor zouden ze dan succes tijdens de strijd hebben en zouden ze daarna weer behouden thuiskomen. Op het eerste gezicht klinkt deze verklaring redelijk. Alleen, het is onmogelijk om met het blad of de snede van een zwaard, groot mes, speer, hellebaard of vergelijkbaar wapen door de bootvormige groeven te gaan. Deze groeven zijn hiervoor te diep en te kort. In de meeste gevallen blijkt het ook onmogelijk te zijn om een goed resultaat te krijgen bij de lange, smalle en ondiepe groeven. De meeste groeven bevinden zich trouwens op plaatsen die nu niet direct gemakkelijk zijn om een wapen te slijpen. We treffen ze bijvoorbeeld aan in de hoek van portalen, bij steunpilaren of net boven de grond. Het gebruik van deze plekken om de wapens te slijpen zou ongemakken zoals schaafwonden aan de handen of een pijnlijke rug veroorzaken. In het recente verleden moesten bijvoorbeeld boeren hun messen en zeisen slijpen. Daarvoor gebruikten ze handslijpstenen waarop ze heel andere slijpsporen achterlieten; slijpsporen die we absoluut niet kunnen vergelijken met de groeven uit ons verhaal. Een verband leggen tussen het slijpen van wapens en de zegening ervan is dan ook een verklaring die helemaal niet logisch is.
Afbeelding 3. De gleuven kunnen er ook uitzien als lange en ondiepe groeven. |
Krabsporen zijn ontstaan door wapens die tegen de muren van kerken werden geplaatst
Krabsporen zouden het resultaat zijn van wapens die tegen de muren van kerken geplaatst werden omdat het niet toegestaan was om de wapens mee de kerk in te nemen tijdens de godsdienst. Als dit herhaaldelijk gebeurde, zouden groeven ontstaan. We moeten ons voorstellen dat de groeven vaak in (lange) horizontale rijen worden aangetroffen. Om zulke groeven in dergelijke horizontale rijen te laten ontstaan, moeten de wapens allemaal dezelfde lengte hebben gehad en van hetzelfde soort zijn geweest. Met andere woorden: alleen maar zwaarden, alleen maar speren, alleen maar hellebaarden, enzovoorts. En iedere keer als de krijgslieden een godsdienst bijwoonden, moesten ze dan natuurlijk de wapens op dezelfde plek neerzetten om de betreffende groeven te laten ontstaan. En hoe vaak moeten ze een godsdienst hebben bijgewoond om het mogelijk te maken dat dergelijke diepe groeven ontstonden? Vele honderden of duizenden keren? Als dat zo zou zijn dan zou er nauwelijks tijd over zijn voor andere activiteiten dan in de kerk zitten. Nee, het is onmogelijk om op deze manier de groeven te veroorzaken. En bovendien, hoe moeten we dan de groeven vlak boven de grond verklaren? Vroeger waren de mensen kleiner dan tegenwoordig maar natuurlijk niet zo klein dat ze een dergelijk klein formaat wapens hadden.
Afbeelding 4. De gleuven kunnen er ook uitzien als lange en ondiepe groeven. |
Soms wordt wel eens gesuggereerd dat spelende kinderen de groeven en napjes veroorzaakt hebben. Het enige juiste hieraan is dat kinderen spelen. Spelen is vaak een vorm van leren. Kinderen leren van wat ze doen. Met het steeds weer maken van zulke groeven leert een kind niets; het doet er absoluut geen waardevolle ervaringen mee op. En het maken van groeve na groeve alleen maar met het doel om groeven te maken, is erg geestdodend. Kinderen doen niet zulke geestdodende dingen. Bovendien heeft iemand die zulke groeven of napjes in bijvoorbeeld zandsteen wil maken, de nodige spierkracht nodig. De meeste kinderen zullen niet genoeg kracht hebben om dit lang genoeg vol te houden om de krabsporen te maken. Het maken van krabsporen in harde stenen is niet iets wat je voor je plezier doet. Kinderen krabben in zachte steensoorten zoals de kalksteen (door de plaatselijke bevolking 'mergel' genoemd) in Zuid-Limburg in Nederland en in de Belgische provincie Limburg. Daar kerven ze in de kalksteen hun namen of de naam van bijvoorbeeld iemand waar ze verliefd op zijn. Of ze kerven er figuren in. Deze creaties zijn echter heel wat anders dan de groeven en napjes die we krabsporen noemen.
Afbeelding 5. Soms lopen smalle gleuven uit in diepe, bootvormige holten. |
De groeven en napjes zijn ontstaan door verwering
Uithollingen in gesteenten die door verwering worden veroorzaakt, zien er geheel anders uit (afbeelding 6). De krabsporen waar we het in dit verhaal over hebben, kunnen uitsluitend door de mens gemaakt zijn.
Afbeelding 6. Verwering (hier van zandsteen) geeft een heel ander patroon dan bij het maken van napjes. |
De krabsporen (groeven) zijn
enerzijds ontstaan door het slaan van 'nieuw' vuur met Pasen of zijn
anderzijds (de napjes)
het resultaat van het maken van vuur door wrijving
Bepaalde auteurs denken dat de groeven een religieuze oorsprong hebben. Ze zouden ontstaan door het slaan van nieuw vuur met Pasen. In Duitsland is dit religieuze gebruik bekend als 'Samstagsweihe' omdat het plaatsvindt op de zaterdag (Samstag) voor Pasen. Mogelijk is dit slaan van nieuw vuur een gekerstende vorm van de heidense vuren in de lente. Deze heidense vuren stonden in verband met het begin van het nieuwe groeiseizoen. Om nieuw vuur met Pasen te maken moesten bepaalde voorschriften in acht genomen worden. Zo moest het nieuwe vuur aan de buitenkant van de kerk met een steen geslagen worden.
Het slaan van dit vuur op de muren van de kerk zou aldus de groeven veroorzaakt hebben. Laten we hier eens beter naar kijken. Om vuur te slaan, gebruikte de mens in het verleden een stuk vuursteen en een stuk koolstofhoudend ijzer (de zogenaamde vuurslag). Daarnaast hadden ze tondel nodig (afbeelding 7). Tondel is een goed brandbaar materiaal dat van bijvoorbeeld een tondelzwam of verkoolde stof gemaakt kon worden. Met de vuurslag schraapte/sloeg men langs de vuursteen. Daarbij ontstond uit loslatende minuscule ijzerdeeltjes de vonk die dan in de tondel werd opgevangen. Door te blazen kon de tondel verder aan het gloeien gebracht worden. Door brandstof toe te voegen, bijvoorbeeld fijn houtschaafsel, kon dan een vuurtje gebouwd worden. Vaak zaten de hiervoor genoemde ingrediënten om vuur te maken in een tondeldoos die we zouden kunnen zien als de voorloper van de lucifer. Tondeldozen raakten aan het begin van de twintigste eeuw in onbruik.
Afbeelding 7. Tondeldozen (links) en vuurslag in de vorm van een jachthond (rechts) uit de collectie van het Niederrheinisches Museum für Volkskunde und Kulturgeschichte in Kevelaer (D). |
Terug naar de krabsporen. Volgens bepaalde auteurs zouden ze zijn ontstaan als het resultaat van het slaan van nieuw vuur tegen de kerkmuren. De zandsteen en de andere soorten gesteente waar we de gleuven meestal bij aantreffen, zijn echter niet geschikt om vuur te maken. Daar krijg je niet de vonken uit geslagen die je nodig hebt om je tondel aan het smeulen te brengen. Eigen experimenten met een vijl (koolstofhoudend ijzer) op een blok zandsteen leverden geen enkel bevredigend resultaat op. Zelfs al zou het mogelijk zijn om met vuursteen en koolstofhoudend ijzer vuur te maken, dan hadden we nog een ander probleem. Iedereen die ooit geëxperimenteerd heeft met deze manier van vuur maken, moet weten dat de diepe groeven in de kerkmuren niet kunnen stammen van het slaan van vuur op dergelijke wijze. De meerderheid van de groeven is daar namelijk veel te diep voor. Ook hier zou je weer je handen en vooral je knokkels openhalen. Wie de gleuven overigens wat beter bekijkt, zal ontdekken dat ze niet door slaan maar door krabben zijn ontstaan.
Er zijn ook auteurs die schrijven dat de napjes zijn ontstaan door het maken van nieuw vuur met Pasen door middel van wrijving. Om vuur door wrijving te maken, heb je een vuurboog nodig. In feite was dat een korte stok. Die stok zou dan met een uiteinde tegen de kerkmuur geplaatst moeten worden. Met het andere uiteinde rustte hij tegen (of beter gezegd in) een houten plankje dat tegen de borst gedrukt werd. Met een vuurboog kon de boor dan snel heen en weer gedraaid worden. Hierdoor zou de tondel die bij de boor in het plankje was gestopt, gaan gloeien waardoor dan uiteindelijk het vuur gemaakt kon worden. Aldus de theorie.
Nu naar de praktijk. Het is inderdaad mogelijk om met een vuurboor en vuurboog vuur te maken (afbeelding 8). Alleen ligt het plankje dan op de grond en draait de vuurboor verticaal (en niet horizontaal zoals bij de theorie van de napjes). Aan de bovenkant wordt de vuurboor ook in een houten klosje gevat dat men met de hand vasthoudt. Door nu te draaien ontstaat in de holte beneden een fijn houtstof dat gaat gloeien. Door dit in contact te brengen met tondel kan uiteindelijk het vuur verkregen worden. De ruwe holte in ons liggende plankje verandert na enige tijd van gebruik in een echte napjesvorm met een doorsnede van 1 - 1½ centimeter.
afbeelding 8. Vuur maken met vuurboor en vuurboog. |
We gaan weer terug naar de theorie van de napjes. Bij de napjes zou zowel houtstof als tondel uit het draaigat vallen want het geheel wordt horizontaal gehouden. Dit kan dus gewoon niet. Zo kun je geen vuur maken. En als je dan naar de napjes zelf kijkt, deze zijn meestal mooi bolvormig. Als je met een stok in een muur gaat draaien, krijg je niet zulke vormen.
De meeste napjes in kerkmuren zijn groter dan het 1-1½ centimeterformaat dat we krijgen als we in de praktijk vuur maken. Sommige zijn zelfs groot genoeg om een vuist in te stoppen. Vuur maken op kerkmuren met napjes is dus niet mogelijk, zeker niet met zulke grote napjes. De oorsprong van de napjes moet dus elders gezocht worden.
Afbeelding 9. Ook treffen we regelmatig uithollingen aan, vooral van hoekstenen bij kerken. |
Afbeelding 10. Inslagen van kogels en andere projectielen zien er heel anders uit dan napjes voor de winning van steenpoeder. |
De groeven zijn ontstaan door het winnen van steenpoeder voor geneeskrachtige en andere bijzondere doeleinden
Sommige auteurs geven voor het ontstaan van de krabsporen een verklaring die moeilijk weerlegd kan worden, zeker als je er wat nader onderzoek naar doet. De groeven en napjes zijn ontstaan doordat er steenpoeder geschraapt werd. Met dit poeder kon het leven draaglijker gemaakt worden, bijvoorbeeld door het als geneeskrachtig poeder te gebruiken. De mens gebruikte het steenpoeder om besmettelijke ziekten zoals de pest en tyfus mee af te weren en om van deze ziektes te genezen. En in Egypte wordt door gidsen bij de oude tempelcomplexen verteld dat de bootvormige gleuven daar het gevolg zijn van vrouwen die steenpoeder hebben afgekrabd. Dat poeder vermengden ze dan met voedsel waarna ze het opaten om vruchtbaarder te worden. Steenpoeder dat op deze manier van kerkmuren en andere religieuze gebouwen was gewonnen, was een heilig poeder. In het volksgeloof was het een echt medicijn. Verder kon het ook gebruikt worden om het kwade af te weren.
Deze tekst is grotendeels ontleend aan onze eigen uitgebreide publicatie
'Krabsporen, steenpoeder als geneesmiddel?',
versie februari 2024. Klik voor het downloaden van dit boekje op de onderstaande linker afbeelding.
Tekst en foto's: Jan en Els Weertz