De Belemniet

Home

Onderwerpen

Producten

Excursiepunten

Contact

Links

Over ons

Sitemap

Zandverstuivingen of stuifzandgebieden: Lange Duinen en Korte Duinen

(en meer over stuifzandgebieden in het algemeen)

Zandverstuivingen en stuifzandgebieden bestaat uit drie delen. Lange Duinen en Korte duinen is er een van. Samen geven ze een goed beeld van dit fenomeen. Kijk ook naar de andere twee delen van zandverstuivingen en stuifzandgebieden:

Kootwijkerzand

Hulshorsterzand

De Lange Duinen en Korte Duinen zijn een zandverstuiving of stuifzandgebied bij Soest in de provincie Utrecht. Het gebied ligt aan de noordelijke flank van de Utrechtse Heuvelrug. De Lange Duinen (afbeelding 1) en Korte Duinen staan als aardkundig monument geregistreerd.

Parkeren
Om de zandverstuiving te betreden, kan geparkeerd worden op een parkeerplaats bij de Lange Duinen aan de Foekenlaan in Soest. GPS-coördinaten parkeerplaats: N 52°09.453' - O 005°17.461'.

Algemeen
Zandverstuivingen of stuifzandgebieden komen nog op een aantal plaatsen in Nederland voor. Aan de basis van deze zandverstuivingen staat dekzand dat tijdens het laatste glaciaal (Weichselien) werd afgezet. Toen het klimaat milder werd, ontstond op dit dekzand vooral bos. Later rooide de mens dat voor een belangrijk deel weer, omdat hij het hout goed kon gebruiken, maar ook omdat hij de grond nodig had voor landbouw en veeteelt. Door verkeerd gebruik van de bodem kwam het onderliggende dekzand echter weer bloot te liggen waardoor de wind vrij spel kreeg. Het dekzand begon te verstuiven en er ontstonden steeds grotere stuifzandgebieden. Waar deze stuifzandgebieden een voldoende groot oppervlak besloegen, konden zelfs zandduinen ontstaan. In de tweede helft van de 19de eeuw kenden de stuifzandgebieden hun grootste uitbreiding in Nederland. Ze kwamen op verscheidene plaatsen voor en ze namen een behoorlijk oppervlak in beslag. Het hoeft niet te verwonderen dat de stuivende, oprukkende en zich verplaatsende zandgebieden akkers, grasland en zelfs nederzettingen bedreigden. Meer dan eens gebeurde het dat de mens zijn land en woning moest opgeven om zich daarna naar elders terug te trekken. Om dit gevaar het hoofd te bieden, werd bos aangeplant om het zand op te vangen. In dat bos is vaak nog steeds het reliëf van het voormalige stuifzandgebied te zien (afbeelding 4). Door de aanplant van het bos konden aan de rand van de stuifzandgebieden hoge zandwallen ontstaan. Later ging de mens steeds meer stuifzand bebossen. Daarbij werd vooral naaldhout (meestal grove den) aangeplant. Tegenwoordig is van de stuifzandgebieden minder dan 1500 hectare over. 

zandverstuiving Lange Duinen Soest
Afbeelding 1. Een impressie van de Lange Duinen bij Soest met zijn uitgestrekte stuifzandvlakte, zijn forten en solitaire bomen.

Een terrein met veel dynamiek
Het blootliggende stuifzand van de Lange Duinen geeft ons de mogelijkheid om allerlei verschijnselen wat beter te bekijken. Kenmerkend is de dynamiek van het gebied. Het zand stuift bij voldoende wind nog altijd en zo verandert het landschap voortdurend. De wind creëerde er uitgeblazen laagten en stuifheuvels die we ook wel forten noemen. Vroeger waren die forten of stuifheuvels echter de laaggelegen delen in het gebied. Deze laaggelegen delen waren vochtig en soms zelfs moerassig. Dat was ideaal voor de ontwikkeling van vegetatie. Ook waren deze vochtige en begroeide stukken niet vatbaar voor verstuiving. De begroeiing ving zelfs het stuivende zand op, zodat deze delen van het gebied hoger kwamen te liggen. De terreindelen die vroeger hoger lagen, waren droger en de vegetatie kon er niet zo'n grip op krijgen. Het zand kon er gemakkelijk gaan verstuiven. Doordat het zand hier wegwaaide, kwamen deze stukken lager te liggen. We hebben hier dus met een reliëfomkering te maken: de oorspronkelijk lagere delen kwamen hoger te liggen (en werden forten) terwijl de oorspronkelijk hogere delen lager kwamen te liggen. 

Oostkapelle storm
Afbeelding 2. Als er voldoende wind is, kan zand behoorlijk stuiven. Dat zien we hier op het strand bij Oostkapelle (Zeeland) bij een storm met windkracht 11. Als de storm opkomt, waait het zand alleen nog maar op lage hoogte over het strand (linksboven). Als het dan harder gaat waaien, is van het strand zelf al niets meer te zien. Als de storm vol op de kust staat, is van mensen alleen nog maar het bovenste gedeelte te zien doordat de wegwaaiende zandlaag een behoorlijke dikte heeft. Maar ook op gezichtshoogte vliegen veel zandkorrels met flinke snelheid door de lucht. Ze voelen als speldenprikken op de huid aan (onder).

Bomen met steltwortels
Dat de wind nog steeds met dat reliëf aan het spelen is, zien we bij bomen (vaak solitair staande grove dennen) waar het zand tussen de wortels uit weggeblazen is, waardoor ze op steltwortels lijken te staan (afbeelding 3). 

steltwortels Lange Duinen Soest
Afbeelding 3. De wind heeft het zand tussen de wortels van deze grove den (links en midden) en berk (rechts) in de Lange Duinen weggeblazen.

Aan de rand van het stuifzandgebied wordt het weggeblazen zand door de bosbegroeiing opgevangen waardoor hoge zandwallen ontstaan (afbeelding 4). 

voormalig stuifzandgebied Kampina
Afbeelding 4. Zandwal bij de Lange Duinen (links). In het bos bij De Kampina in Noord-Brabant is nog steeds het reliëf van het voormalige stuifzand te zien (midden en rechts).

De oorspronkelijke dekzandbodem
Hier en daar in de uitgestoven laagten zien we donker gevlekte oppervlakten. Daar is door het wegstuiven van het zand de oorspronkelijke dekzandbodem aan de oppervlakte gekomen. Die dekzandbodem is door vroegere bodemvorming en afgestorven vegetatie bruinig gekleurd. Als we een beetje van het oppervlak wegschrapen, kunnen we dat goed zien (afbeelding 5). 

uitgestoven laagten zandverstuiving
Afbeelding 5. Donker gevlekte oppervlakte in de uitgestoven laagte (links). De dekzandbodem die hier aan de oppervlakte komt, is donker gekleurd en vochtig (midden). Het stuifzand ziet er heel anders uit (rechts).

Het Leersumse Veld
Soms komt het voor dat de laagten diep genoeg zijn uitgeblazen om een vochtige omgeving te laten ontstaan die gunstig was voor de vorming van veen. Dat gebeurde bijvoorbeeld in het Leersumse Veld bij Leersum (afbeelding 6), eveneens in de provincie Utrecht. In dit veen vond later turfwinning plaats. In het door de turfwinning uitgegraven gebied zijn waterplassen ontstaan. In die vochtige omgeving van de uitgeblazen laagten van het Leersumse Veld vinden we ook vennen. 

Kootwijkerzand en Leersumse Veld
Afbeelding 6. Het stuifzand bestaat voornamelijk uit kwartskorrels (linksboven). Op dit zand vinden we vaak sporen van dieren die ons voor een raadsel stellen. Soms is de veroorzaker nog te zien. Hier (rechtsboven) is dat de rups van een vlinder die de bijzondere naam 'bont schaapje' (Acronicta aceris) draagt. Linksonder zien we een fort op het Kootwijker zand. Rechtsonder: een deel van de uitgeblazen laagte van het Leersumse Veld.

Windribbels en afdrukken van regendruppels
In stuifzandgebieden zoals de Lange Duinen en Korte Duinen zien we eveneens allerlei door de elementen veroorzaakte verschijnselen op kleinere schaal. Mooie voorbeelden daarvan zijn windribbels en de afdrukken van regendruppels (afbeelding 7). Windribbels ontstaan door de blazende werking van de wind. Ze worden loodrecht op de windrichting gevormd. De afdrukken van regendruppels ontstaan natuurlijk doordat de regendruppels als kleine projectielen in het zand inslaan en hierdoor kleine kratertjes vormen. Zulke oppervlakten waarop te zien is dat het geregend heeft, vinden we ook wel in vele miljoenen jaren oude afzettingsgesteenten. Dat is voor ons dan het bewijs dat het in die tijd in dat gebied regende. De fossiele kratertjes die we in afzettingen uit de geologische Triasperiode (Muschelkalk) bij Winterswijk in het oosten van de provincie Gelderland vinden, lijken op zulke afdrukken van regendruppels (afbeelding 7). Ze zijn echter veroorzaakt door gasblaasjes als gevolg van de activiteit van cyanobacteriën. Niet alles is wat het lijkt! Maar vaak kunnen we door gebeurtenissen in het heden te observeren, gebeurtenissen uit het verre verleden verklaren en begrijpen.

fossiele regendruppels en windribbels
Afbeelding 7. Sporen van regendruppels in de Lange Duinen (links). Na verharding van zand tot een vast gesteente zouden zo sporen van fossiele regendruppels kunnen ontstaan. Lang dacht men dat de sporen op de middelste foto uit de kalksteengroeves van Winterswijk afdrukken van zulke fossiele regendruppels waren. Deze sporen blijken echter veroorzaakt te zijn door gasblaasjes als gevolg van de activiteit van cyanobacteriën. Rechts: windribbels in de Lange Duinen.

Bij de beschrijving van de locaties is sprake van momentopnames. De kans bestaat dat situaties en het aanzien op een later tijdstip niet meer hetzelfde zijn. Beschouw de vindplaatsgegevens dan ook als richtlijnen die in mindere of meerdere mate veranderd kunnen zijn. Bepaal zo nodig vooraf aan de hand van kaarten of de beschreven situatie overeenkomt met de werkelijkheid.

Tekst: Jan Weertz
Foto's: Jan en Els Weertz
© De Belemniet