|
|||||||||||||||||
Zandverstuivingen of stuifzandgebieden: HulshorsterzandZandverstuivingen en stuifzandgebieden bestaat uit drie delen. Het Hulshorsterzand is er een van. Samen geven ze een goed beeld van dit fenomeen. Kijk ook naar de andere twee delen van zandverstuivingen en stuifzandgebieden: KootwijkerzandLange Duinen en Korte DuinenHet Hulshorsterzand (afbeelding 1) is een grote zandverstuiving of stuifzandgebied dat ten zuiden van de A28 tussen Harderwijk en Nunspeet in de provincie Gelderland ligt. Het is eigendom van de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland.
Parkeren
Algemeen
Sedimenten van de Rijn Het Hulshorsterzand ligt aan de noordelijke flank van de stuwwal van de Veluwe. Voor de geologische geschiedenis ervan beginnen we ongeveer 850.000 jaar geleden. Het gebied ziet er dan heel anders uit dan tegenwoordig. De Rijn en de Maas zijn in die tijd hoofdrolspelers die grote hoeveelheden grind, zand en fijner materiaal via ons land afvoeren naar hun destijds in de Noordzee liggende delta. Ook Nederland raakt verder opgevuld met deze sedimenten. Voor de noordelijke helft van het land – en daardoor ook voor het gebied dat tegenwoordig het Hulshorsterzand vormt – is de Rijn verantwoordelijk. Sediment ervan uit die tijd is zelfs tot in de provincie Groningen teruggevonden. In de loop der volgende honderdduizenden jaren blijft de Rijn voor sedimentatie van grind, zand en fijner materiaal in grote delen van de noordelijke helft van Nederland zorgen.
Gletsjers tijdens
het Saale-glaciaal
Maar aan de situatie waarin de Rijn een grote invloed heeft, komt een grote verandering, als zo’n 150.000 jaar geleden tijdens het voorlaatste glaciaal (Saalien) reusachtige gletsjers vanuit het noorden oprukken. In die tijd waren grote delen van Amerika en Europa bedekt met een dik pakket landijs dat in het hoge noorden mogelijk zo’n drie kilometer dik was. De gletsjers van het landijs die het midden van Nederland bereikten, bevonden zich aan het uiteinde van dit landijspakket en ze waren veel minder dik. Maar met een dikte die meer dan 200 meter geweest moet zijn, waren ze zeker erg imposant. Deze gletsjers groeven zich in het midden van Nederland in de bodem. Deze bodem duwden ze aan de voorkant en zijkant als een bulldozer omhoog. Waar nu het Hulshorsterzand ligt, bestond die bodem toen uit vooral grind, zand en fijner materiaal dat er eerder door de Rijn was afgezet. Doordat de gletsjers zo dik (hoog) waren, bereikte de opgestuwde bodem ook een flinke hoogte. Toen de gletsjers aan het einde van het glaciaal verdwenen, bleven op de plaatsen waar ze geweest waren depressies (laagten) over die we glaciale bekkens noemen. Aan de voorkant en de zijkanten ervan kunnen we stuwwallen vinden. De Gelderse Vallei – die ten zuidwesten van het Hulshorsterzand ligt - is zo’n depressie en de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe zijn de stuwwallen aan de zijkanten ervan. De stuwwal van de Veluwe ten zuiden van het Hulshorsterzand bestaat voor een belangrijk deel uit die opgestuwde afzettingen van de Rijn.
Keileem
De reusachtige gletsjers van het Saale-glaciaal transporteerden
gesteentepuin vanuit Scandinavië en het Baltisch gebied naar
onze omgeving. Dit gesteentepuin kennen we als morenes. Zo ontstaan er
bijvoorbeeld zijmorenes aan de zijkanten van de gletsjer en eindmorenes
bij de uiterste ijsuitbreiding ervan. Tijdens een glaciaal kunnen de
gletsjers van het landijs zelfs hele stukken van de bevroren bodem in
hun geheel opnemen. Als uiteindelijk gletsjers zich terugtrekken blijft
het getransporteerde gesteentepuin achter. Bij ons komen we dat
morenemateriaal op veel plaatsen in de bodem als keileem tegen. Deze
keileem is een mengsel van zand, leem en stenen in allerlei formaten.
Onze zwerfstenen uit het verre noorden en noordoosten zijn afkomstig
uit deze keileem (afbeelding 5).
Dekzand Ongeveer 116.000 jaar geleden begint het laatste glaciaal (Weichselien). Opnieuw rukte het landijs vanuit het noorden op, maar deze keer bereikten de gletsjers Nederland niet. Wel heersten hier toen vaak barre, polaire omstandigheden. Tijdens een deel van het Weichsel-glaciaal waren de omstandigheden zo bar dat er nauwelijks begroeiing voorkwam. Zo kon de bodem gaan verstuiven. Het wegwaaiende materiaal werd elders weer afgezet. We kennen het als dekzand. Het staat aan de basis van onze zandverstuivingen.
Zwerfstenen op het
Hulshorsterzand
Van deze geologische geschiedenis van het gebied vinden we nu nog sporen terug op het Hulshorsterzand: de zwerfstenen (afbeelding 5). Deze kunnen zowel uit rivierafzettingen (Rijn) als uit de keileem van de gletsjers uit het voorlaatste glaciaal (Saalien) afkomstig zijn. Microlieten
Bij de beschrijving van de locaties is sprake van momentopnames. De kans bestaat dat situaties en het aanzien op een later tijdstip niet meer hetzelfde zijn. Beschouw de vindplaatsgegevens dan ook als richtlijnen die in mindere of meerdere mate veranderd kunnen zijn. Bepaal zo nodig vooraf aan de hand van kaarten of de beschreven situatie overeenkomt met de werkelijkheid. Tekst: Jan
Weertz
Foto's: Jan en Els Weertz |
|||||||||||||||||
© De Belemniet |