De Geul van bron tot monding (2)
Van de Belgische grens tot aan de
monding in de Maas
De
Geul ontspringt in
het Duits-Belgische grensgebied ten zuiden van Aken. Ongeveer 58
kilometer
verderop mondt ze ten noorden van Maastricht in de Maas uit. Tijdens
haar tocht
door België en het zuiden van Limburg in Nederland stroomt de
rivier door een
gebied met gesteenten uit verschillende geologische perioden. Op haar
weg door
België heeft de rivier zich in sedimenten uit het Krijt
ingegraven waardoor ze
in mariene afzettingen uit het Carboon en Devoon is terechtgekomen.
Deze
afzettingen raakten tijdens de Varistische gebergtevorming, die zich
hier
vooral aan het eind van het Carboon liet gelden, vervormd. Daardoor
wisselen
gesteenten uit het Boven-Devoon, Onder-Carboon en Boven-Carboon zich in
dit
Belgische deel regelmatig af. In Zuid-Limburg in Nederland komt de Geul
in
steeds jongere gesteenten terecht. Dit komt doordat deze omgeving te
maken
heeft met een kantelbeweging in noordwestelijke richting. Daardoor
krijgt de
Geul hier niet alleen met steeds recentere afzettingen uit het Krijt te
maken,
maar stroomt ze ook door een omgeving met Tertiaire en zelfs Kwartaire
afzettingen. Wie hier oog voor heeft, kan de rivier van bron tot
monding als
een geologisch boek lezen.
De Cotessergroeve met gesteenten
uit het Boven-Carboon
De Geul komt bij
Cottessen Nederland
binnen. Daar stroomt ze langs en tussen gesteenten uit het
Boven-Carboon (Namurien)
die op meerdere plaatsen in dit natuurgebied zichtbaar zijn. Hier
vinden we een
drietal groeves: Cottessergroeve, Heimansgroeve en Kampgroeve. In de
Cottessergroeve (afbeelding 1) zien we schuinstaande gelaagdheid van zandstenen en
schalies
die een gevolg zijn van de Varistische gebergtevorming. Het winnen van
de
zandsteen in deze groeve vond tot ongeveer 1960 plaats.
De Heimansgroeve met gesteenten
uit het Boven-Carboon
Iets verderop
ligt de Heimansgroeve (afbeelding 1)
die is genoemd naar Eli Heimans (1861-1914) die haar beschreef in zijn
boekje
'Uit ons Krijtland' (1911). Ook hier komen we schuinstaande banken
schalie en
zandsteen tegen. Vooral de zandsteenbanken zijn duidelijk zichtbaar. Ze
verweren namelijk minder snel dan de schalie waardoor de vegetatie
minder grip
op ze heeft. Met het gesteente uit deze groeve werden in het verleden
veldwegen
in de omgeving verhard.
De Kampgroeve met gesteenten uit
het Boven-Carboon
Vlakbij ligt de
Kampgroeve. Deze is in
de loop der tijd grotendeels door vegetatie bedekt geraakt maar we
kunnen er
nog zandsteenbanken met enkele centimeters dikke laagjes brandlei zien (afbeelding 1).
 |
Afbeelding 1. Links:
Cottessergroeve. Midden:
Heimansgroeve. Rechts:
Kampgroeve met brandlei (pijl). |
Over ijzerslakken en het
Wingbergbosje met kleisideriet
Verder in de
omgeving zijn op meerdere
plaatsen zandstenen uit deze groeves als bouwsteen gebruikt, onder
andere in
hoeve Termoere in Cottessen en iets verder stroomafwaarts bij de
volmolen en de
kerk van Epen. Bij de volmolen volgen we de Geul stroomafwaarts en gaan
bij de
geasfalteerde weg door het draaihekje. Er loopt een smal paadje langs
de vaak
steile oevers van de rivier. Ongeveer 150 meter verder komt van rechts
een
klein watertje stromen: de Mezzel die in de Geul uitmondt. In molshopen
ziet
men soms vreemde blauwzwart glanzende 'stenen'. Die hebben aan een kant
een
vorm die lijkt op kaarsenvet dat naast de kaars is gestroomd en daarna
is
gestold. Het zijn ijzerslakken. Deze ijzerslakken zijn afval van
ijzerwinning
die hier vroeger, mogelijk in de Romeinse tijd, heeft plaatsgevonden.
Helaas is
niet helemaal duidelijk waar dat ijzererts vandaan kwam. Een mogelijke
herkomstplek is het Wingbergbosje dat iets verderop aan onze
rechterkant ligt.
In dit bosje bevindt zich een steilrand met gesteente uit het Namurien.
In dit
gesteente dat voor een belangrijk deel uit schalie bestaat, zit
kleisideriet.
Sideriet is een ijzercarbonaat, ook wel ijzerspaat genoemd. Het komt
veel voor
in sedimentgesteenten zoals klei en schalie waar het dan
klei-ijzersteen of
kleisideriet als concretie vormt. Kleisideriet is vroeger wel op meer
plaatsen
gebruikt om ijzer uit te winnen.
Afzettingen van löss
Bij Cottessen
valt op dat de rivier
nog zijn eigen gang mag gaan. Als een kronkelend lint meandert hij door
het
landschap. In de buitenbochten levert erosie steile wandjes op. In de
binnenbochten
vindt sedimentatie plaats (afbeelding 2). Dankzij de steile wandjes kan een kijkje in
de bodem
genomen worden. Deze bestaat uit een geelbruine afzetting die aan
löss doet
denken. Dat is niet zo vreemd want de beekafzettingen in het Geuldal
bestaan
vooral uit verspoelde en omgewerkte löss waarin plantenresten
kunnen voorkomen.
We kunnen deze afzettingen onder andere goed zien in de Geuloevers bij
de
groeves rond Cottessen, ter hoogte van de volmolen en het Wingbergbosje
en
verderop in de richting van Mechelen, bijvoorbeeld achter pension
Forellenhof.
 |
Afbeelding 2. Drie maal de Geul. Links
met erosie in de
buitenbocht en sedimentatie in de binnenbocht, vlakbij de
Heimansgroeve, in het midden
met steile erosiewand in de buitenbocht
bij de Forellenhof en rechts: net buiten Camerig,
schuin tegenover de
Wingbergerhoeve. |
Afzettingen uit het Boven-Krijt
Ongeveer vanaf
Epen ontvangt de Geul
water uit zijriviertjes zoals de Gulp
die kalk van afzettingen uit het Boven-Krijt
(Maastrichtien) meevoeren. Deze kalkafzettingen zullen de Geul tot
voorbij Valkenburg
aan de Geul begeleiden. Eerst zullen dat voornamelijk afzettingen uit
de
Formatie van Gulpen zijn. Verderop gaat het steeds meer om de Formatie
van
Maastricht. In het verleden gebruikte men deze kalksteen voor allerlei
doeleinden. Daardoor komen we nog veel huizen, kerken en kastelen van
deze
kalksteen tegen, die door de plaatselijke bevolking 'mergel' wordt
genoemd (afbeelding 4). Verder
heeft men de kalksteen gebruikt om het land te bemesten en om te
branden als
pleisterkalk. De winning van de bouwsteen vond plaats in ondergrondse
kalksteengroeves. De bemestings- en pleisterkalk werd ook wel uit
dagbouwgroeves gehaald. De ondergrondse
kalksteengroeves staan
plaatselijk
bekend als 'mergelgrotten'. Ze zijn samen met de dagbouwgroeves nog op
meerdere
plaatsen in het landschap in de omgeving van de Geul terug te vinden.
Bij Valkenburg
aan de Geul zijn in sommige 'mergelgrotten' toeristische rondleidingen
mogelijk, bijvoorbeeld in de Fluwelengrot en de Gemeentegrot.
Vuursteenmijnbouw in de
prehistorie
In de kalksteen
uit het Boven-Krijt zitten
vuursteenbanken. Deze vuursteen is voor allerlei doeleinden gebruikt.
In de
steentijd maakte men er werktuigen en wapens van. Soms vond de winning
hiervoor
ondergronds plaats. In de Plenkertstraat in Valkenburg aan de Geul zijn
in de
zuidhelling van het Geuldal de mijngangetjes in deze kalksteen uit het
Boven-Krijt (Maastrichtien) naast de weg bloot komen te liggen (afbeelding 3) doordat
men in
de afgelopen eeuwen de onderkant van de helling heeft afgegraven. De
winning
van deze nogal grofkorrelige Valkenburger vuursteen vond meer dan 5000
jaar
geleden, tijdens de Nieuwe Steentijd (Neolithicum) plaats.
 |
Afbeelding 3. Links:
de Neolithische vuursteenmijn in de
Plenkertstraat in Valkenburg. Midden:
een van de blootgelegde gangetjes
van de vuursteenmijn. Rechts:
vuursteenknollen in de kalksteen bij de
vuursteenmijn. GPS-coördinaten:
N
50°51.952' O 005°49.360' |
Grotwoningen ofwel rotswoningen
Iets verder
stroomafwaarts ligt direct
ten zuiden van de Geul het gehucht Geulhem. Men heeft in de kalksteen
uit het
Boven-Krijt woningen aangelegd, de zogenaamde grotwoningen of
rotswoningen (afbeelding 4).
Deze zijn enkele eeuwen oud. In feite bestaan ze uit in de kalksteen
aangelegde
ruimten. Bij de ingang werd een muur (van kalksteenblokken) met ramen
en een
deur geplaatst. De woningen werden tot ongeveer het begin van de vorige
eeuw
bewoond.
 |
Afbeelding 4. Links:
kasteel Schaloen in Oud-Valkenburg is
gebouwd van kalksteen uit het Boven-Krijt.
GPS-coördinaten:
N 50°51.299' O
005°50.914'
Midden
en rechts:
grotwoningen aan de Geulhemmerweg in Geulhem. GPS-coördinaten:
N
50°52.110' O 005°46.991' |
Afzettingen uit Tertiair en
Kwartair
Al voor
Valkenburg aan de Geul komen
we in het Geuldal zelfs gesteenten uit het Tertiair tegen. Zo zijn in
de wand
van het Geuldal bij Schin op Geul kleiafzettingen uit het Oligoceen
aanwezig
waarin grote aantallen schelpen zitten. De klei is naar deze schelpen
genoemd:
Cerithiumklei. Ook Kwartaire afzettingen (Pleistoceen) van de Maas zijn
in het
laatste stuk van de Geul in Nederland niet ver van de rivier te vinden.

|
Afbeelding 5. Links
boven: via een duiker
gaat de Geul onder het Julianakanaal door. Midden
boven: de monding van de Geul in de Maas bij
Voulwames. Rechts
boven: bij de monding is te zien dat in
de binnenbocht sedimentatie en in de buitenbocht erosie plaatsvindt.
Die erosie
is op de foto rechts
onder vergroot
weergegeven. Deze foto's tonen de situatie in de lente van 2021. Links onder
is te zien hoe de erosie in die
buitenbocht in 2014 voortgeschreden was. Een omheining was helemaal
ondermijnd;
de palen hangen alleen nog aan wat prikkeldraad. GPS-coördinaten
monding: N 50°54.452' O 005°43.207'
|
De Geul mondt bij Voulwammes in
de Maas uit
Voorbij Geulhem
stroomt de Geul via
Meerssen en Bunde naar de Maas, waar ze bij het gehucht Voulwames in
uitmondt (afbeelding 5). Daarvoor
moet ze echter eerst het Julianakanaal kruisen. Daarom is er een duiker
onder
het Julianakanaal aangelegd waardoor de Geul tijdelijk ondergronds
gaat. Dit
stukje is gekanaliseerd. Het laatste korte stuk tot bijna aan de
monding in de
Maas wordt via een nieuwe bedding geleid. Dat laatste maakt onderdeel
uit van
het Grensmaasproject.
Ga naar:
De Geul; van de bron
tot aan de Nederlandse grens
Bij
de beschrijving van de locaties is sprake van momentopnames. De kans
bestaat dat situaties op een later tijdstip niet meer hetzelfde zijn.
Beschouw de vindplaatsgegevens en routebeschrijvingen dan ook als
richtlijnen die in mindere of meerdere mate veranderd kunnen zijn.
Bepaal zo nodig vooraf aan de hand van kaarten of de beschreven
situatie overeenkomt met de werkelijkheid.
Tekst en foto's: Jan Weertz
|