De Geul van bron tot monding (1)
Van de bron van de Geul tot aan
de
Nederlandse grens
De Geul
ontspringt in het
Duits-Belgische grensgebied ten zuiden van Aken. Ongeveer 58 kilometer
verderop
mondt ze ten noorden van Maastricht in de Maas uit. Tijdens haar tocht
door
België en het zuiden van Limburg in Nederland stroomt de
rivier door een gebied
met gesteenten uit verschillende geologische perioden. Op haar weg door
België
heeft de rivier zich in sedimenten uit het Krijt ingegraven waardoor ze
in
mariene afzettingen uit het Carboon en Devoon is terechtgekomen. Deze
afzettingen raakten tijdens de Varistische gebergtevorming, die zich
hier
vooral aan het eind van het Carboon liet gelden, vervormd. Daardoor
wisselen
gesteenten uit het Boven-Devoon, Onder-Carboon en Boven-Carboon zich in
dit
Belgische deel regelmatig af. In Zuid-Limburg in Nederland komt de Geul
in
steeds jongere gesteenten terecht. Dit komt doordat deze omgeving te
maken
heeft met een kantelbeweging in noordwestelijke richting. Daardoor
krijgt de
Geul hier niet alleen met steeds recentere afzettingen uit het Krijt te
maken,
maar stroomt ze ook door een omgeving met Tertiaire en zelfs Kwartaire
afzettingen. Wie hier oog voor heeft, kan de rivier van bron tot
monding als
een geologisch boek lezen.
De Zyklopensteine:
zandsteenblokken uit het Boven-Krijt
In het brongebied
van de Geul treffen
we vlakbij de Duits-Belgische grensovergang Köpfchen in een
bosgebied een groep
van zo'n 50 zandsteenblokken uit het Boven-Krijt (Santonien) aan die
bekend
staan als de Zyklopensteine (afbeelding 1). Deze zandsteenblokken zijn afkomstig uit
de
Formatie van Aken die hier op een aantal plaatsen in de omgeving in
bermen van
holle wegen dagzoomt. Deze formatie is hier zo'n 30 tot 40 meter dik en
ze
bestaat voornamelijk uit wit kwartszand. Door de aanwezigheid van ijzer
kan dit
zand plaatselijk geel tot bruin gekleurd zijn. In het verre verleden is
een
deel van dit zand verkit waardoor zandsteen ontstond. Later is deze
zandsteen
door erosie vrijgekomen en in kleinere brokken vervallen: de
Zyklopensteine.
 |
Afbeelding 1. Links: zandsteenblokken van de Zyklopensteine.
Midden en rechts: het zompige bos met kleine stroompjes en pitrus in
het brongebied van de Geul. |
Is er wel een echte bron van de
Geul?
In deze omgeving
ontspringt de Geul. In
de literatuur komen we tegenstrijdige gegevens over de precieze bron
tegen.
Soms lees je dat de rivier in de kelder van een boerderij ontspringt.
Een
Belgische boswachter die we hier tegenkomen, vertelt ons dat er geen
echte bron
is. Het ziet ernaar uit dat hij gelijk heeft. In het zompige bos komt
overal
water als uit een spons tevoorschijn. Het verzamelt zich in kleine
stroompjes (afbeelding 1)
die dan uiteindelijk de Geul vormen. De bodem is hier erg nat en her en
der
groeit pitrus, een vochtminnende plant (afbeelding 1).
Kolenkalksteen en moerasijzererts
in Hauset
In Hauset, dat in
vogelvlucht zo'n
twee kilometer verderop ligt, is de Geul al een echt riviertje
geworden. De
straat die hier parallel aan de rivier loopt, heet heel toepasselijk
Göhlstraße. Op de hoek van deze straat met de
Kirchstraße ligt Auberge zur Geul
die gebouwd is van grijze kalksteen uit het Onder-Carboon, beter bekend
als
kolenkalksteen. Het gebruik van kolenkalksteen hoeft niet zo vreemd te
zijn
want de directe ondergrond bestaat hier immers uit gesteenten uit het
Onder-Carboon.
Opvallend is de aanwezigheid van een blok moerasijzererts (afbeelding 2) tussen de
kalkstenen
van de Auberge.
 |
Afbeelding 2. Links: blok moerasijzererts in Auberge zur Geul.
Midden: de Geul bij de Hammerweg. Rechts: brachiopoden in de
kolenkalksteen van de St. Rochus- und Genoveva Kirche. |
De St. Rochus-
und Genoveva Kirche in Hauset
Ook voor de bouw
van de St. Rochus-
und Genoveva Kirche in Hauset is kolenkalksteen gebruikt. Van dichtbij
zijn in
het gesteente overal fossielen te zien, vooral brachiopoden (afbeelding 2) en koralen.
Naast kolenkalksteen
treffen we er andere bouwstenen aan. Zo te zien zijn het harde
zandstenen die
hier in de ondergrond voorkomen. Zowel het Devoon als het Boven-Carboon
leveren
bij Hauset harde zandstenen. Een belangrijk deel van de bouwstenen van
de kerk
is afkomstig uit een plaatselijke groeve: de Gemeindesteinbruch.
Een verlaten
steengroeve
Ten zuiden van
Hergenrath is bij de
Hammerweg (Rue du Marteau) aan de overkant van de Geul, een verlaten
groeve te
zien. Helaas kunnen we door de rivier niet dichterbij komen om de
gesteenten goed
te bekijken. Volgens de geologische kaart hebben we met gesteenten uit
het
Carboon te maken. Op afstand lijken het weer kolenkalkstenen te zijn.
Dat grote
stukken ervan op afstand er roodbruin uitzien, komt doordat
verweringsleem van
bovenaf over het gesteente is heengelopen.
Rotswand met dolomietgesteente en
gedolomitiseerde kalksteen
Wij volgen de
Geul verder
stroomafwaarts, via Neu Moresnet in de richting van Kelmis (La
Calamine). Bij
het gehucht Krickelstein passeren we via de N3 de rivier weer, die met
zowel de
Duitse als Franse naam staat aangegeven: Göhl en La Gueule.
Net vóór de brug, aan de rechterkant
van de Lütticher Straße, ongeveer tegenover
huisnummer 285 ligt achter wat
bomen en struikgewas een wand die uit grijs dolomietgesteente en in
enige mate
gedolomitiseerde kalksteen (afbeelding 3) uit het Onder-Carboon (Tournaisien) bestaat.
 |
Afbeelding 3. Links: gelaagde zandige leistenen in de berm bij
kasteel Eulenburg. Midden: gedolomitiseerde kalksteen langs de
Lütticher Straße. Rechts: de Rochuskapelle met de
Grünstraßbach. |
De Rochuskapelle
Over de brug kan
men linksaf, de weg Schnellenberg
in, waar met een wegwijzer de Rochuskapelle (afbeelding 3) aangegeven staat. Deze
staat even
verder aan de linkerkant aan het eind van een smal pad. Links van dit
pad
stroomt de Grünstraßerbach, die bij de Rochuskapelle
uitmondt in de Hohnbach (ook
wel Lontzenerbach genoemd). Een klein stukje verder (even voor de brug
bij
Krickelstein) stroomt het water van beide beekjes in de Geul. In de uit
het
begin van de 17e eeuw stammende Rochuskapel zijn Carbonische en
Devonische
gesteenten verwerkt, onder andere kolenkalksteen. Op circa 3
à 4 km loopafstand
van de kapel bevindt zich een dichtgemetselde mijningang van de
zinkmijn
Vieille Montagne (Altenberg). Deze mijn ligt op de Moresnetter Storing
waar
kolenkalksteen uit het Onder-Carboon verertst is.
Leisteen en arkosezandsteen uit
het Boven-Devoon
Terug naar de N3
en dan via de N613
richting Moresnet. Ongeveer 500 meter voor het kruispunt onder het
spoorviaduct, onder kasteel Eulenburg, zijn in de berm tussen de
begroeiing
gelaagde zandige leistenen uit het Boven-Devoon (Famennien) te zien (afbeelding 3).
We vervolgen de N613 tot het kruispunt
onder het spoorviaduct bij Moresnet, een 1200 meter lange spoorwegbrug
over het
dal van de Geul. Op het kruispunt kan men rechtsaf, de Rue du Village
in.
Vrijwel meteen rechts ligt een oude groeve onder deze spoorbrug, waarin
gesteente
uit het Boven-Devoon (Famennien) ontsloten is. Het is vooral
glimmerrijke
zandsteen (arkosezandsteen) die een hoog veldspaatgehalte heeft. Daarin
komen
ook iets kleiige laagjes met soms plantenhaksel voor. Een aantal jaren
geleden was
in de groeve het profiel nog goed zichtbaar. Tegenwoordig is de groeve
grotendeels met afval opgevuld en valt er weinig meer te zien. Een
bordje bij
het gesloten toegangshek vermeldt dat het hier om een
privéterrein gaat dat
niet betreden mag worden. Hier wordt weer eens bewezen dat je het
bekijken van
interessante locaties nooit lang moet uitstellen want na verloop van
tijd
verdwijnen ze vaak. Vlakbij, bij de oprit naar Rue du Village 16, is
nog een
glimp van het gesteente te zien dat in brokstukken uit de wand steekt.
 |
Afbeelding 4. Links: geplooide kolenkalksteen met dwarskloven
bij het spoorwegviaduct. Midden: karstholte met verweringsleem op deze
plaats. Rechts: het spoorwegviaduct over het dal van de Geul. |
Kolenkalksteen uit het
Onder-Carboon
Links
naast Rue du Village 21 volgen we ongeveer 250 meter een pad en komen
zo bij
een ongeveer 300 meter lange wand met duidelijk gelaagde kolenkalksteen
uit het
Onder-Carboon (Viséen). In de kalk zijn geplooide banken met
dwarskloven te
zien (afbeelding 4). Ook zien we er karstholten die gevuld zijn met een rode
verweringsleem (afbeelding 4). Hier
heeft men vooral in de winter een prachtig uitzicht op het dal van de
Geul en
het spoorwegviaduct (afbeelding 4). Het eroderend vermogen van de kleine rivier is erg
duidelijk.
Zinkviooltjes en de Site
Calaminaire
In
Plombières ligt aan de Rue du
Casino de voormalige mijnsite (site calaminaire). De lood- en
zinkwinning is al
lang verleden tijd maar her en der zijn er nog overblijfselen van te
zien. We vinden
er bijvoorbeeld restanten van oude zinkovens (afbeelding 6). Minder zichtbaar zijn de
resten
van zware metalen zoals zink in de bodem. Dankzij die zware metalen
komen we
een bijzondere flora tegen. Het zinkviooltje is daarvan het meest
bekend. Het
heeft zich aangepast aan de overmaat aan zink. Van april tot juli
kunnen we het
op graslanden langs de rivier zien bloeien (afbeelding 5). De lood- en zinkertsen
komen vooral
voor in de kalkstenen uit het Onder-Carboon.
 |
Afbeelding 5. Zinkviooltjes en de Geul bij Plombières |
 |
Afbeelding 6. Links: brandlei in de geplooide gesteenten uit
het Namurien bij Plombières. Midden: retorten als
overblijfsel
van de zinkwinning bij Plombières. Rechts: deze slak is een
overblijfsel van de zinkwinning bij Plombières. |
Brandlei uit het Boven-Carboon
Bij de
parkeerplaats aan de Rue du
Casino ligt een tijdens de Varistische gebergtevorming geplooide wand
met schalies
en zandstenen uit het Boven-Carboon (Namurien). Opvallend zijn laagjes
met
brandlei (afbeelding 6). Door deze laagjes weten we dat de zeebodem destijds soms
plaatselijk
droogviel. Daar ontstonden dan moerassen waarin zich dunne veenlaagjes
ontwikkelden die we nu terugvinden als brandlei. Als we een stukje van
deze
brandlei tussen de vingers fijnwrijven, blijft er een stoffig zwart
goedje over.
Dat is de koolstof uit de brandlei. Deze koolstof is een overblijfsel
van de
planten die hier ooit groeiden. Eigenlijk zouden we deze brandlei
kunnen zien
als de voorloper van de steenkoollagen die we in latere afzettingen van
het
Carboon tegenkomen.
Verder naar: De Geul; van de Belgische grens tot
aan de monding in de Maas
Bij
de beschrijving van de locaties is sprake van momentopnames. De kans
bestaat dat situaties op een later tijdstip niet meer hetzelfde zijn.
Beschouw de vindplaatsgegevens en routebeschrijvingen dan ook als
richtlijnen die in mindere of meerdere mate veranderd kunnen zijn.
Bepaal zo nodig vooraf aan de hand van kaarten of de beschreven
situatie overeenkomt met de werkelijkheid.
Tekst en foto's: Jan Weertz
|