De Belemniet

Home

Onderwerpen

Producten

Excursiepunten

Contact

Links

Over ons

Sitemap

Vulkanisme in het Siebengebirge (Zevengebergte)

Deutsche Version Deutsche Version

Het Siebengebirge ligt langs de rechteroever van de Rijn, ongeveer ten zuidoosten van Bonn. In het gebied komen meer dan vijftig bergen en heuvels voor. De hoogste daarvan is met zo'n 460 meter de Őlberg. Deze bergen en heuvels danken hun bestaan aan het vulkanisme dat hier tijdens het Tertiair voorkwam. Dit vulkanisme vond voor een belangrijk deel tijdens het Boven-Oligoceen plaats, ongeveer van 28 tot 22 miljoen jaar geleden. Het jongste vulkanisme in het Siebengebirge deed zich echter voor tijdens het Mioceen, minder dan 15 miljoen jaar geleden. Dit vulkanisme in het Siebengebirge hebben we te danken aan intraplaat-vulkanen. Hierbij steeg een hete mantelpluim tot aan de basis van de aardkorst op. Dit leidde tot een toegenomen smelten van gesteenten in de buitenmantel van de aarde waardoor hotspotmagma's ontstonden waarmee de vulkanische activiteiten aan de oppervlakte gevoed werden.

Aanvankelijk had het vulkanisme in het gebied een explosief karakter. Tijdens zogenaamde Pliniaanse en phreatomagmatische uitbarstingen ontstond een dik pakket vulkanische assen waarin ook uit de ondergrond meegesleurde gesteentefragmenten voorkwamen. Dit pakket, dat aanvankelijk meerdere honderden meters dik geweest kan zijn, verhardde tot tufsteen.

Later kwam het opnieuw tot vulkanisme. Daarbij drong magma in het tufsteenpakket door. Dit magma kwam in de meeste gevallen niet tot aan de oppervlakte, maar koelde langzaam binnen het tufsteenpakket af en vormde daar gesteentekoepels en -gangen van basalt, trachiet en latiet die harder waren dan de omringende tufsteen. Door latere verwering en erosie is een belangrijk deel van het tufsteenpakket verdwenen. De hardere, meer verweringsresistente gesteentekoepels en -gangen bleven daarbij als verhogingen aan de oppervlakte behouden. Zij zijn verantwoordelijk voor het ontstaan van de bergen en heuvels van het Siebengebirge.

ontstaan Siebengebirge
Eerst ontstond een dik pakket vulkanische assen die tot tufsteen verhardden. Later drong magma in het tufsteen pakket door en vormde harde vulkanische gesteenten. Door verwering kwamen deze harde gesteentekoepels als heuvels en bergen aan de oppervlakte te liggen.
Met enkele vellen gekleurd papier en wat zand kan op eenvoudige wijze het ontstaan van het Siebengebirge verduidelijkt worden.

In historische tijden zijn de vulkanische gesteenten uit het Siebengebirge als bouwsteen gebruikt. Reeds in de Romeinse tijd werden steengroeven in het gebied aangelegd. Dankzij deze steengroeven kunnen we tegenwoordig een kijkje nemen in het binnenste van dit vulkanische gebied. De meeste van deze steengroeven zijn inmiddels verlaten en het Siebengebirge is in 1900 tot natuurbeschermingsgebied uitgeroepen. In het volgende zullen we enkele van de bergen van het Siebengebirge wat nader bekijken.

De Őlberg

Bij de 460 meter hoge Őlberg kunnen we meerdere vulkanische gesteenten tegenkomen. De zuidkant bestaat uit trachiet, de koepel uit basalt en verder vinden we op de helling aan de noordkant nog tufsteen. Doordat in de basalt een steengroeve is aangelegd, kunnen we vooral dit gesteente hier goed bekijken. Het basalt bleef tijdens het opstijgen in het tufsteenpakket steken, waardoor het maar langzaam afkoelde. Daarbij ontstonden krimpscheuren die ervoor zorgden dat we het gesteente in de groeve nu in zijn typische zuilenvorm kunnen bekijken. Op de top van de Őlberg bevindt zich een restaurant. Op weg naar dit restaurant zijn overal de typische basaltzuiltjes naast het pad te zien. Bij het restaurant steken rotspartijen uit het bos omhoog die uit afzonderlijke blokken van tientallen centimeters doorsnede zijn samengesteld. Ze zijn ontstaan doordat het gesteente is afgekoeld om later door nieuwe vulkanische smelt doorbroken te worden. Bij helder weer heeft men vanaf het terras van het restaurant een goed zicht op het Siebengebirge.

Oelberg in het Siebengebirge
Steengroeve met basaltzuilen in de Őlberg Basaltzuilen in een ondergelopen deel van de steengroeve Langs het wandelpad op weg naar het restaurant op de top

De Lohrberg (bij de Nasseplatz)

Bij de 432 meter hoge Lohrberg krijgen we met trachiet te maken, die goed te zien is bij de steengroeve aan de Nasseplatz: door de langzame afkoeling is hij in de vorm van dikke zuilen aanwezig. Trachiet is een fijnkorrelig, lichtgrijs gesteente waarin afzonderlijke mineralen zitten die goed met het blote oog te zien zijn. Kenmerkend is het mineraal sanidien dat wel twee centimeter groot kan worden. Hier bij de Nasseplatz is van die grootte echter geen sprake. Daarnaast komen we in trachiet ook witte veldspaatkristallen en zwarte glimmers tegen. Bij de veldspaat gaat het om plagioklaas en bij de glimmer om biotiet.

Doordat in de steengroeve de buitenkant van de trachietkoepel bij de winning betrokken is geweest, is de grens tussen trachiet en de omringende tufsteen zichtbaar, vooral bij de ingang van de groeve. Het precieze karakter van deze tufsteen is echter nog niet geheel duidelijk. Het kan zijn dat we hier met een echt tufsteenpakket te maken hebben, maar het kan ook om een secundaire afzetting van het materiaal door een lahar (modderstroom) gaan.

De Lohrberg (bij de Nasseplatz) in het Siebengebirge
Dikke trachietzuilen bij de Nasseplatz Dikke trachietzuilen bij de Nasseplatz Grens tussen trachiet (donker gekleurd) en tufsteen (licht gekleurd)

trachiet en tufsteen
De trachiet: licht niet verweerd, donker enigszins verweerd De tufsteen

De Weilberg

De Weilberg is 297 meter hoog. Vanaf het uitkijkpunt in het bos kan een kijkje in de steengroeve genomen worden. Recht tot rechts voor ons zien we daar de uit basaltzuilen bestaande koepel. Links van de koepel takt een basaltgang af. Links is nog een flink pakket tufsteen te zien. Al lang geleden zijn de veldspaatkristallen van dit tufsteenpakket tot kleimineralen verweerd. Toen het rond 1100 graden hete magma in de basaltgang doordrong, werd de omringende tufsteen min of meer gebakken en daardoor rood gekleurd. Dat is nu nog goed te zien.

Als bijzonderheid van de Weilberg kunnen we de zogenaamde tulp noemen. Na het ontstaan van de basaltgang drong opnieuw vulkanische smelt naar boven door. Daarbij werd de basaltgang doorbroken en drong de smelt verder in de tufsteen naar boven door. Daarbij ontstond de typische tulpvormige structuur. De tufsteen is overigens van dichtbij te zien bij het uitkijkpunt.

De Weilberg in het Siebengebirge
De gele lijnen geven de contouren van de tulp aan. De tulp (gele pijl) en het tufsteenpakket met de rode tufsteen (rode pijlen) De koepel met basaltzuilen

Tufsteen bij het uitkijkpunt van de Weilberg
De tufsteen bij het uitkijkpunt van de Weilberg

De Drachenfels

De Drachenfels is een trachietkoepel bij Königswinter van 320 meter hoogte die door gesteentewinning grotendeels gesloopt is. Al in de Romeinse tijd werd hier gesteente gewonnen. In de middeleeuwen haalde men hier de trachiet vandaan voor de bouw van kerken en andere belangrijke gebouwen. De Dom van Keulen is met trachiet van de Drachenfels gebouwd. De trachiet van de Drachenfels staat bekend om zijn centimetergrote sanidienkristallen. Sanidien is een kalihoudende veldspaat. We komen deze bijzondere bouwsteen niet alleen in Duitsland (bijvoorbeeld bij de Dom en de Groß St. Martinkirche in Keulen) maar ook in Nederland (bijvoorbeeld in de Sandrasteeg in Deventer) tegen.

Drachenfelstrachiet bij de Dom van Keulen en de St Martinkirche
De Dom van Keulen Drachenfelstrachiet met sanidienkristallen in de Dom Door verwering uitgeprepareerde sanidienkristallen in de Drachenfelstrachiet van de Groß St. Martinkirche in Keulen

Drachenfelstrachiet in de Sandrasteeg in Deventer
Drachenfelstrachiet in de Sandrasteeg in Deventer Holruimten geven de plaats aan waar de sanidienkristallen zaten. Sanidienkristallen (gele pijlen) in de Drachenfelstrachiet van de Sandrasteeg

Door de grootschalige gesteentewinning stortte in de eerste helft van de 19e eeuw een deel van een muur van de ruïne op de Drachenfels in de diepte. Dit leidde tot het beëindigen van de exploitatie. In de tweede helft van de 20e eeuw werden de groevewanden verankerd om verder instorten te voorkomen. Tegenwoordig kan men met een tandradbaan naar de top van de Drachenfels gaan. Daar heeft men een goed uitzicht over het Siebengebirge en het Rijndal.

De Drachenfels bij Königswinter
Met de tandradbaan naar de top van de Drachenfels Blik op het Siebengebirge vanaf de top van de Drachenfels De kasteelruïne op de Drachenfels

Tekst: Jan Weertz
Fotos: Jan en Els Weertz
© De Belemniet