Grindgroeve Savelsbos
Tegenwoordig
komt de Maas bij Eijsden in
Zuid-Limburg ons land binnen en stroomt via Maastricht naar het
noorden. Ruim
twee miljoen jaar geleden stroomde de rivier bij Eijsden oostwaarts,
via
Noorbeek, Simpelveld en Kerkrade door een breed dal naar de Rijn die
destijds
meer naar het noordwesten stroomde. In
de loop van het Pleistoceen verhief zich de schiervlakte van de
Ardennen.
Bovendien maakte het gebied in noordwestelijke richting een kantelende
beweging. Door deze opheffing en kanteling werd de rivier gedwongen
zich in te
snijden en een meer westelijke koers te volgen. Ook klimatologische
invloeden
speelden een rol bij het gedrag van de rivier. Afhankelijk van door het
klimaat
veroorzaakte variaties in de afvoer van water en sediment sneed de
rivier zich
in of verbreedde hij juist zijn vlakte. Sporen van de zwerftocht die de
Maas in
de loop der tijd heeft gemaakt, zijn op veel plaatsen in het landschap
van
Zuid-Limburg terug te vinden, onder andere hier in het Savelsbos.
Tegenwoordig worden alle
afzettingen van de
Maas tot de Formatie van Beegden gerekend. De oudste afzettingen van
deze
formatie stammen uit het Plioceen en ze zijn zo'n 5 miljoen jaar oud.
De
Formatie van Beegden is onderverdeeld in een veertiental laagpakketten.
Bij
deze groeve in het Savelsbos hebben we te maken met het Laagpakket van
Sint
Geertruid. In het grind van dit laagpakket, dat verscheidene
honderdduizenden
jaren oud is, komen we gesteenten uit de Belgische Ardennen en
Noord-Frankrijk
tegen.

|
Een experiment met het transport van grote stenen
door een rivier. We leggen een steen in een bakje met water. Dit zetten
we in de diepvriezer. We krijgen dan een ijsklomp met een steen erin.
Die leggen we in een bak met water. Het geheel heeft een soortelijk
gewicht dat lager is dan dat van water. Hierdoor drijft het. Als een
deel van het ijs wegsmelt, wordt het soortelijk gewicht groter dan dat
van water. Het geheel zinkt naar de bodem. Als alle ijs is
weggesmolten, blijft de steen op de bodem achter. Zo konden grote
stenen door de Maas over een aanzienlijke afstand worden
getransporteerd. |
De eerder genoemde
kruising staat plaatselijk
bekend als 'de Veer Sjtejn' (de Vier Stenen). Deze naam dankt ze aan de
vier
grote zwerfstenen die op de hoeken ervan liggen. Aangenomen wordt dat
de
Pleistocene Maas dergelijke grote zwerfstenen vanuit de Ardennen naar
Zuid-Limburg heeft kunnen transporteren doordat de stenen ingebed waren
in
ijsschollen. Door de inbedding in het ijs kon de combinatie
zwerfsteen/ijs een
soortelijk gewicht krijgen dat gelijk of lager was dan dat van het
rivierwater.
Op die manier was transport mogelijk.
Grindgroeves
komen op meerdere plaatsen in het gebied voor. Met het grind werden in
het
verleden wegen verhard. Soms werd het grind gezeefd en kon het
uitgezeefde zand
gebruikt worden als metselzand. De grotere stenen waren geschikt voor
bestratingswerk of werden in funderingen gebruikt. Een nog groter
formaat
stenen werd als schampstenen geplaatst bij de inrijpoort van
boerderijen. Als
de boerenkarren iets te krap de poort indraaiden, raakten ze de
schampsteen en
zo konden de muren niet beschadigd raken.
(De bereikbaarheid van locaties kan in de
loop der tijd veranderen.)
Zie ook:
Geologie van de Maas van
bron tot monding
Boek 'Het oudste Limburg'
Tekst en foto's: Jan Weertz
|