|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Fossiele ribbels (golfribbels en stroomribbels)Fossiele ribbels vinden we overal ter wereld In sedimentgesteenten (vooral van zand en silt) vinden we op heel wat plaatsen ter wereld fossiele ribbels. Wie eenmaal weet waar op gelet moet worden, zal ze zeker zelf ontdekken tijdens geologische tochten. En daarvoor is het vaak helemaal niet nodig om een steengroeve te bezoeken. Dikwijls treffen we ze in de landen om ons heen gewoon aan in gesteenten langs wegen en paden. Meestal bestaan deze gesteenten uit afzettingen die ontstaan zijn in ondiep water, vaak bij het strand, in een kustgebied met getijdewerking. Dus met eb en vloed. Om fossiele golfribbels te herkennen is het goed om eens te kijken naar de ribbels zoals die tegenwoordig nog steeds ontstaan op stranden in de landen om ons heen. De afbeeldingen 4, 5, 6 en 7 geven daar voorbeelden van.
Ontstaan van ribbels Tegenwoordig kunnen we het ontstaan van zulke ribbels nog steeds op allerlei plaatsen aan de kust waarnemen. Ribbels ontstaan als twee stoffen over elkaar strijken. We kunnen dan denken aan water over zand maar ook aan lucht over zand of lucht over water. Zo ontstaan dan niet alleen ribbelingen in het zand maar ook worden er golven in het water door gevormd. De afbeeldingen 4, 5, 6 en 7 geven voorbeelden van zulke ribbelingen in het zand.
Golfribbels In een kustgebied klotst het zeewater (eigenlijk zoals in een grote kuip die we heen en weer bewegen) tegen de ‘kanten’ aan. Die kanten zouden we dan het strand kunnen noemen. Het water stroomt uit over het strand om daarna langzamer weer naar zee terug te vloeien. De plek waar in het kustgebied de golven op het ondieper wordende water breken, noemen we de branding (afbeelding 14). Wie aan het strand zelf wel eens direct aan de waterlijn heeft gestaan zonder laarzen, weet wat hier wordt bedoeld. Steeds weer rukt het water bij de volgende brandingsgolf op om zich op het strand uit te breiden. Zelf sta je dan als het water weer naar zee terugstroomt met je schoenen vol water. De ribbels die hierbij ontstaan, hebben aan beide kanten zijden die dezelfde helling hebben en even lang zijn. Die hellingen zijn dus symmetrisch. Als het eb wordt trekt de zee zich terug waardoor steeds meer van het strand bloot komt te liggen. De symmetrische ribbels die we dan kunnen zien, noemen we golfribbels.
Stroomribbels Naast golfribbels kennen we ook nog stroomribbels maar die komen we minder vaak tegen. In grove lijnen zien die er hetzelfde uit. Alleen zijn stroomribbels asymmetrisch. Aan de ene kant (de loefzijde, waar het water het eerste komt) hebben ze een lange, flauwe helling, aan de andere kant (de lijzijde) is die korter en steiler. Deze ribbels ontstaan als er een overheersende stroomrichting is. Het water gaat dan maar één kant op. Zulke stroomribbels vind je vaak bij rivierafzettingen. Bij een rivier gaat het water immers maar een enkele kant op. Doordat je weet dat het rivierwater het eerste bij de loefzijde komt, kun je aan de fossiele stroomribbels zien wat de stroomrichting van het water in dat verre verleden is geweest.
Variatie in ribbels Zo op het eerste gezicht lijkt het duidelijk: we hebben door het water gemaakte (symmetrische) golfribbels en (asymmetrische) stroomribbels. Toch kan het onderscheid niet altijd zo duidelijk weergegeven worden. Op de plek waar de golven breken, zullen de golfribbels vaak niet zo symmetrisch zijn doordat het oprukkende water vaak sterker is dan het terugstromende water. En soms is er een sterke stroming waardoor je in het kustgebied met stroomribbels te maken kunt krijgen. Bovendien speelt de wind, die aan de kust vaak duidelijk aanwezig is, nog een rol. Nieuw gevormde golfribbels kunnen opdrogen waarna de wind er vat op krijgt waardoor de vorm ervan kan veranderen. En op volledig opgedroogde strandgedeelten, meestal in de buurt van de duinen, kan de wind ook geheel zelfstandig voor ribbels zorgen. Ribbels ontstaan immers ook als lucht over zand strijkt. Zulke door de wind gevormde ribbels kom je ook tegen in onze Nederlandse stuifzandgebieden zoals de Lange Duinen, het Kootwijkerzand (afbeelding 12) en het Hulshorsterzand, ver weg van de kust. Deze door de wind gevormde ribbels kunnen tot de stroomribbels gerekend worden.
Samenvattend Samenvattend zouden we van fossiele ribbels in sedimentgesteenten kunnen stellen dat we redelijk veilig zitten als we het volgende zeggen: Symmetrische ribbels met een licht geronde of scherpe bovenkant zijn in een kustgebied ontstaan door het heen en weer stromen van water. We noemen het golfribbels. Asymmetrische ribbels zijn gevormd door water dat in één richting stroomt of door de (heersende) wind die uit één richting komt. We noemen het stroomribbels. Maar we mogen niet vergeten dat meerdere factoren door elkaar kunnen spelen waardoor de oorspronkelijke vorm van de ribbels een afwijking kan gaan vertonen. De foto’s bij dit item tonen dat er heel veel variatie mogelijk is.
Voor het schrijven van dit item over golfribbels is vooral van de volgende literatuur gebruik gemaakt. • Sheldon Judson & Marvin E. Kauffman, Physical Geology (8th edition), Prentice Hall, New Jersey (USA), 1990. • Het onderwerp Ribbel op Wikipedia, versie 6 november 2023. • Het onderwerp Rippel op Wikipedia, versie 6 november 2023 (Duitse versie, iets uitgebreider dan de Nederlandse). • F.J. Faber, Geologie van Nederland, J. Noorduijn en zoon, Gorinchem 1948. • Otto Maull, Handbuch der Geomorphologie (2e Auflage), Verlag Franz Deuticke, Wien 1958. De
laatste twee werken zijn ‘oudjes’ maar in zulke
oudere boeken staan processen vaak op een heel duidelijke manier
omschreven. Zolang de betreffende informatie erin nog voldoet, is het
lezen ervan vaak heel verhelderend. Tekst: Jan Weertz
Foto's: Jan en Els Weertz |
|||||||||||||||||||||||||||||||
© De Belemniet |