De Belemniet

Home

Onderwerpen

Producten

Excursiepunten

Contact

Links

Over ons

Sitemap

Geologie en gesteenten langs de Maas in Frankrijk

De bronnen van de Maas vinden we op het Plateau van Langres, vlakbij het dorpje Pouilly-en-Bassigny in het departement Haute-Marne in Frankrijk (afbeelding 1). De eerste van deze bronnen ligt enige honderden meters ten zuiden van het dorpje. Bij deze bron staat een zuil met een tweetal plaquettes. De ene plaquette is zowel Franstalig als Nederlandstalig en geeft het ruim 900 kilometer lange traject aan dat de rivier volgt van haar bron bij Pouilly-en-Bassigny naar de Noordzee. De andere plaquette bevat een gedicht van Charles Péguy (die op 5 september 1914 tijdens de Eerste Slag bij de Marne sneuvelde) over de Maas en vermeldt dat het hier om de eerste bron gaat. 

bron van de Maas
Afbeelding 1. De bronnen van de Maas vinden we op het Plateau van Langres bij Pouilly-en-Bassigny. De tweede en derde foto zijn bij de eerste bron genomen. De derde foto toont het bronnetje zelf waarin we kikkervisjes zagen zwemmen. De vierde foto laat de tweede bron van de Maas zien.

Zonder deze zuil zouden we al snel langs deze bron voorbijrijden want hij is nogal onopvallend. Onderaan een trapje van drie treden ligt een ondiep, helder plasje van nog geen meter in doorsnede waarin op dat moment kikkervisjes zwemmen. Vanaf dit punt stroomt het water via een greppel langs de weg verder in de richting van Pouilly-en-Bassigny. Even voorbij het dorpje staat links van de weg naar Parnot midden in het weiland een tweede zuil. Deze is een stuk minder luxe uitgevoerd maar de tekst 'Meuse - fontaine de val' maakt duidelijk dat we hier met de tweede bron van de Maas te maken hebben. Het stroompje dat hier ontstaat, voegt zich verderop bij het water uit de eerste bron. Nog iets verder monden ook andere kleine beekjes in deze prille Maas uit en langzaam begint iets te ontstaan wat op een riviertje gaat lijken (afbeelding 2). 

brongebied Maas
Afbeelding 2. De prille Maas, op de eerste foto bij Dammartin-sur-Meuse (departement Haute-Marne) en op de tweede en derde foto bij Monaco (departement Haute-Meuse).

Vanaf het brongebied tot Charleville-Mezières bestaat de ondergrond van het gebied waardoor de Maas stroomt vrijwel helemaal uit kalkstenen die in de Juraperiode in zee zijn afgezet. Deze kalkstenen behoren tot het oostelijk deel van het zogenaamde Bekken van Parijs. Dit Bekken van Parijs is een enorme komvormige verzakking waarin Parijs ongeveer het middelpunt vormt. Naar het centrum van dit bekken toe worden de gesteenten steeds jonger. Als we vanuit de Vogezen naar Parijs zouden reizen, zouden we daarbij vervolgens met gesteenten uit de perioden (afbeelding 3) Trias, Jura, Krijt en Tertiair (Paleogeen & Neogeen) te maken krijgen. Steeds jonger dus. Als we dan vanuit Parijs verder westelijk zouden gaan, worden de gesteenten weer ouder. Bekijk dat maar eens op een geologische kaart van West-Europa, dan wordt het in één oogopslag duidelijk. 

geologische perioden
Afbeelding 3. Tabel met de geologische perioden. De getallen rechts zijn miljoenen jaren.

Naast kalkstenen komen we hier in het Maasgebied andere gesteenten tegen zoals mergel, zand en klei. Tijdens onze tocht door het gebied met kalkstenen uit de Juraperiode wordt al snel duidelijk dat de mens deze gesteenten op veel plaatsen voor allerlei doeleinden exploiteert. Vaak vertelt de overheersende bouwsteen in een gebied iets over de geologie van de ondergrond: waar men boven de grond mee bouwt, is meestal in de directe omgeving in de bodem terug te vinden. Daarvoor hoef je dus niet in de bodem te gaan spitten. Ook bij de Maas is dat het geval. Her en der treffen we gebouwen aan die met zulke kalksteen zijn gebouwd. Als voorbeeld noemen we het gebruik van het gesteente in het ongeveer vijftien kilometer zuidwestelijk van Toul gelegen plaatsje Ourches-sur-Meuse (afbeelding 5). Naast onder andere de kerk en een wasplaats langs de Maas zijn overal muren en muurtjes met de betreffende kalksteen gebouwd. Vanuit Ourches-sur-Meuse zijn in de verte de zestig meter hoge, witte wanden te zien van een groeve bij Pagny-sur-Meuse waarin kalksteen gewonnen wordt die gebruikt wordt bij de productie van soda (afbeelding 5). De kalksteen waar het hier om gaat, stamt uit het Malm (Oxfordien) dat tot het bovenste gedeelte van de Juraperiode behoort. De Maas is inmiddels een wat grotere rivier gewonden maar heeft nog steeds niet de afmetingen zoals we die uit Nederland kennen (afbeelding 4).

Maas in Frankrijk
Afbeelding 4. De Maas bij Ourches-sur-Meuse (links) en bij Pagny-sur-Meuse (midden en rechts) in het departement Meuse.

Ourches-sur-Meuse en Pagny-sur-Meuse in het departement Meuse zijn trouwens maar een kleine greep uit het grote geheel aan kalksteenwinning dat dit gebied kent. In de loop der tijd zijn er heel wat kalksteengroeves aangelegd voor de winning van vooral bouwstenen. 

Verder stroomafwaarts, in Sedan, Charleville-Mezières en de eromheen liggende kleinere plaatsen, zien we opnieuw kalksteen uit de Juraperiode als bouwsteen. De steen in deze omgeving is meer geel tot geelbruin van kleur dan die van het gebied in de omgeving van Toul. Men heeft deze steen zo veelvuldig toegepast dat hele straten en pleinen letterlijk geel zien (afbeelding 6 en 7). De steen is afkomstig uit de omgeving van de plaats Dom-le-Mesnil die ongeveer halverwege tussen Sedan en Charleville-Mezières ligt. Bij deze plaats komt kalksteen uit zowel Lias als Dogger (Juraperiode) voor. De zogenaamde 'Pierre de Dom-le-Mesnil' werd er vroeger met de zaag gewonnen in uitgestrekte ondergrondse kalksteengroeven. Ook is de steen in dagbouw uit de flanken van de hellingen gezaagd. We vinden dergelijke verlaten dagbouwgroeves aan de bovenkant van de dalhellingen bij Dom-le-Mesnil (afbeelding 6). 

Maas Frankrijk Afbeelding 5. Het gebruik van de kalksteen uit de Juraperiode bij Ourches-sur-Meuse. In het dorpje heeft men niet alleen de kerk (linksboven) ermee gebouwd, we zien er ook een oude wasplaats (rechtsboven) langs de rivier en muren van het gesteente (linksonder) in de straten. Vanuit Ourches-sur-Meuse zien we in de verte ook een grote kalksteengroeve bij Pagny-sur-Meuse (rechtsonder) waar kalksteen wordt gewonnen voor de productie van soda.

Aan de bovenkant van die hellingen hebben we ook een goed uitzicht over de brede, alluviale vlakte waarin de Maas stroomt (afbeelding 6). In deze vlakte heeft de rivier een grindpakket afgezet dat over het algemeen vrij dik is en dat meestal uit harde brokken kalksteen bestaat. Een voorbeeld van natte grindwinning (zand en grind) in deze afzettingen treffen we aan langs de Rue de la Warenne bij Les Ayvelles dat enige kilometer noordwestelijk van Dom-le-Mesnil ligt. Het wingebied staat nu onder water maar de zijkanten van de weg zijn verhard met het gesteente dat men hier gewonnen heeft. Het bestaat naast die al eerder genoemde harde kalkstenen uit kwartsieten. 

Maas kalksteen Dom-le-Mesnil
Afbeelding 6. In Dom-le-Mesnil in het departement Ardennes zijn veel huizen gebouwd met de plaatselijke 'Pierre de Dom-le-Mesnil' (links). Aan de bovenkant van de hellingen hebben we hier een goed uitzicht over de brede, alluviale vlakte waarin de Maas stroomt (midden). Aan de bovenkant van de hellingen vinden we hier groeves waarin de kalksteen in dagbouw gewonnen werd (rechts).

Iets ten noorden van Les Ayvelles ligt Romery. Als we dit dorp vanuit het oosten binnenrijden via de vlakbij de Maas gelegen Rue des Carrières, liggen al meteen aan de rechterkant de steile wanden van de ene verlaten groeve na de andere. Het profiel van de groeves doet denken aan speklagen: harde banken kalkzandsteen worden van elkaar gescheiden door lagen okergeel zand (afbeelding 8). Dit pakket afzettingen stamt uit het Lias (Sinémurien). Aan het einde van de bebouwde kom bevindt zich een groeve die nog in bedrijf is. Op het terrein ligt een berg van die harde kalkzandstenen die met een speciale hakmachine tot rechthoekige formaten zijn verwerkt (afbeelding 8). Deze 'Pierre de Romery' wordt als bouwsteen verkocht. De zanden worden gebruikt in de wegenbouw en ook wel toegepast als vormzand in metaalgieterijen. 

Maas Sedan Charleville-Mezières
Afbeelding 7. Toepassing van de 'Pierre de Dom-le-Mesnil' in Charleville-Mezières (links en midden) en in Sedan (rechts).

Uit het kalksteengebied van de Juraperiode heeft de Maas in de loop der tijd kiezeloölieten en Jurakalkstenen als zwerfsteen verder stroomafwaarts getransporteerd. Uit het gebied ten zuiden van Charleville-Mezières kwamen verder granieten, gneizen, porfieren, gangkwartsen en lydieten als zwerfsteen in Nederland terecht. Deze zwerfstenen zijn afkomstig uit de Vogezen en daaraan grenzende gebieden. Ze zijn via de Moezel in de Maas terechtgekomen. Vroeger was de Moezel namelijk een zijrivier van de Maas; ze mondde nabij Toul hierin uit. Tegenwoordig is de Moezel een zijrivier van de Rijn. De droge monding van de voormalige Moezelloop in de Maas is bij Toul nog steeds zichtbaar. 

Maas Frankrijk
Afbeelding 8. In de groeves bij Romery wordt zowel zand als kalksteen uit het Sinémurien (Lias - Juraperiode) gewonnen.

In een van de groeves mochten we een kijkje nemen. Linksboven zien we de zandwinning met op de achtergrond de groevewand Het profiel van de groeve doet denken aan speklagen: harde banken kalkzandsteen worden van elkaar gescheiden door lagen okergeel zand. Rechtsboven zien we dit profiel van dichtbij.

De kalkzandsteen wordt onder andere gebruikt voor bestratingswerk (linksonder). Met de machine rechtsonder worden de stenen op maat gemaakt.

Bij Charleville-Mezières verlaat de Maas het gebied met de Mesozoïsche gesteenten (het Mesozoïcum is de era die de geologische perioden Trias, Jura en Krijt omvat) uit de Juraperiode. We komen nu in Paleozoïsche gesteenten en iets verderop in het Massief van Rocroi terecht. Het Paleozoïcum omvat de geologische perioden Cambrium, Ordovicium, Siluur, Devoon, Carboon en Perm. Het Massief van Rocroi bestaat uit gesteenten uit het Cambrium. In het eerste stuk waar we door komen, liggen boven op die Cambrische gesteenten nog afzettingen uit het Devoon. Bij de Cambrische gesteenten moet gedacht worden aan kwartsieten, leien, fyllieten en schisten. Deze komen we als vrij donkergekleurde gesteenten in het massief tegen. Gesteenten uit de massieven zoals het Massief van Rocroi zijn in beginsel ontstaan uit dikke sedimentpakketten die gevormd zijn tijdens Cambrium, Ordovicium en Siluur. Tijdens de Caledonische orogenese - de gebergtevorming die zich aan het eind van het Siluur voordeed - werden deze gesteenten geplooid. Daarna vond afbraak van het gebergte plaats en ontstond een nieuw sedimentatiegebied. Latere ontwikkelingen in de aardgeschiedenis hebben ervoor gezorgd dat de Caledonische gesteenten in onder andere het Massief van Rocroi weer aan het oppervlak zijn gekomen. Een bekende Cambrische kwartsiet die we in Nederland als zwerfsteen tegenkomen, is Révinienkwartsiet. Deze Révinienkwartsiet is gemakkelijk te herkennen. Hij is blauwgrijs van kleur en er zitten kleine pyrietkubusjes in. Vaak is deze pyriet echter geoxideerd en zijn alleen nog maar de met roest gevulde (of lege) kubusvormige holten in de steen terug te vinden. Naast deze kwartsiet komen we in Nederland uit het Massief van Rocroi onder andere minder opvallende kwartsiet, fylliet en diabaas als zwerfsteen tegen. 

Maas conglomeraat van Bogny Afbeelding 9. Bij Bogny-sur-Meuse, treffen we het Conglomeraat van Bogny aan (links). De rolstenen waaruit dit conglomeraat bestaat (gele pijltjes), zijn moeilijk te onderscheiden van het cement waar ze in zitten doordat zowel rolstenen als cement uit kwartsiet met dezelfde kleur bestaan.

Een stuk verderop, vlakbij de 'Roche à Corpias' (die uit het Conglomeraat van Bogny bestaat) kan men aan de overkant van de weg als het ware 'achter' de rotswand komen waar goed te zien is (rode pijltjes) hoe het conglomeraat rust op gelaagde gesteenten uit het Cambrium (midden en rechts).

De eerste Paleozoïsche gesteenten die we bij Charleville-Mezières tegenkomen, stammen uit het Devoon. Ze bevinden zich aan de oostkant van deze dubbelstad. Het gaat om rode en groene Schisten van Joigny die tot het Boven-Gedinnien behoren. Als we verdergaan naar Nouzonville dan gaan de okergele Juragesteenten die als bouwsteen zijn gebruikt langzaam maar zeker plaatsmaken voor de meer sombere gesteenten uit het Paleozoïcum. Naast de overgang van Mesozoïsche naar Paleozoïsche gesteenten is er overigens nog een verandering waar te nemen: de alluviale vlakte van de Maas wordt smaller. 

Maas gesteenten Cambrium Afbeelding 10. Kwartsieten uit de Ardoisière Ste Reine (linksboven) worden als bouwsteen gebruikt bij Château Regnault (middenboven). Cambrische kwartsieten en schisten worden ook in Monthermé als bouwsteen gebruikt (rechtsboven). Vanaf de verlaten leisteengroeve 'ardoisière du Terne'  ten noorden van Monthermé (linksonder) hebben we een goed uitzicht op de meanderende Maas (rechtsonder).

Ten noorden van Nouzonville, in Bogny-sur-Meuse, treffen we het Conglomeraat van Bogny (afbeelding 9) aan uit het Gedinnien (Devoon) dat hier direct op schisten en kwartsieten uit het Revinien (Cambrium) rust. De rolstenen waaruit dit conglomeraat bestaat, zijn moeilijk te onderscheiden van het cement waar ze in zitten doordat zowel rolstenen als cement uit kwartsiet met dezelfde kleur bestaan. Wie zich de moeite neemt om het kwartsiet wat beter te bekijken, zal echter zeker ontdekken dat het wel degelijk om een conglomeraat gaat. De Cambrische gesteenten waarop het rust, zijn het overblijfsel van afvlakking door erosie van het gebergte dat tijdens de Caledonische orogenese gevormd werd. De rolstenen in het conglomeraat zijn afbraakmateriaal van dat voormalige gebergte. Op de plek van het conglomeraat is een uitkijkpunt waar we uitstekend kunnen zien hoe de Maas in een diep dal meandert. Cambrische gesteenten uit het Devillien bevinden zich iets verderop bij Château Regnault waar de verlaten leisteengroeve 'ardoisière Ste Reine' (afbeelding 10) ligt. Hier komen in de helling fyllieten, leistenen en kwartsieten uit het Boven-Devillien voor. 

Maas Révinienkwartsiet
Afbeelding 11. Door plooiing schuinstaande leistenen uit het Cambrium in Révin in het departement Ardennes (links). Op de foto in het midden is aan de bruine kleur te zien hoe deze gesteenten verweren. De Maas stroomt hier bij Révin door een schilderachtig landschap (rechts).

Iets verderop ligt Monthermé. In dit stadje is - net zoals op meerdere plaatsen in de omgeving - veel gebruikgemaakt van Cambrische kwartsieten en schisten om mee te bouwen. Bij Monthermé mondt de Semois in de Maas uit. We buigen een klein stukje van de Maas af en volgen via de D31 de Semois stroomopwaarts in de richting van Thilay. Na enkele kilometers komen we bij de 'Roche à Corpias' die uit het Conglomeraat van Bogny bestaat. Enkele tientallen meters voor deze rotspunt kan men aan de overkant van de weg als het ware 'achter' de rotswand komen (afbeelding 9). Dit is zeker de moeite waard want daar is heel goed te zien hoe het conglomeraat rust op gelaagde gesteenten uit het Cambrium die er imposant uitzien. Een minpuntje is dat de verkeerssituatie hier met een scherpe bocht en steile rotsen erg onoverzichtelijk is. Voorzichtigheid is geboden. 

Maas Haybes
Afbeelding 12. De Maas bij Hargnies in het departement Ardennes (links). De laatste Cambrische gesteenten die we langs de Maas tegenkomen, liggen bij Haybes in het departement Ardennes. Het gaat hier om geplooide gesteenten waarbij schisten en kwartsieten elkaar afwisselen (midden en rechts).

Ten noorden van Monthermé zijn nog meer Cambrische gesteenten goed te bekijken. Daar ligt de verlaten leisteengroeve 'ardoisière du Terne' met een mooie door plooiing schuinstaande gelaagdheid (afbeelding 10). In deze groeve werd leisteen uit het Revinien gewonnen, die vol zit met ilmenietkristalletjes. Vanaf deze groeve hebben we weer een goed uitzicht over de in de diepte meanderende Maas. 

Een ander mooi voorbeeld van door plooiing schuinstaande gelaagdheid bij Cambrische leistenen is overigens nog te zien als we verderop, in Révin (afbeelding 11), naar de noordkant van de Maas oversteken en direct na de brug links de Route de Falières inslaan. De laatste Cambrische gesteenten die we langs de Maas tegenkomen, liggen bij Haybes (afbeelding 12). Het gaat hier om geplooide gesteenten waarbij schisten en kwartsieten elkaar afwisselen. 

Maas Frankrijk Afbeelding 13. in Fepin in de Rue du Mesnil zijn huizen gebouwd met de Arkose van Haybes (links).  Net voor Givet ligt een uitgestrekte groeve van Lafarge Granulats waar de 'Pierre bleue Givet' gewonnen wordt. Hier kunnen we zien hoe de gesteenten door plooiing schuin zijn komen te staan (rechts boven en onder).

Bij Fépin verlaat de Maas het Massief van Rocroi en stroomt dan verder door gebieden met gesteenten uit het Devoon en verderop ook uit het Carboon. Deze mariene gesteenten zijn gevormd in het sedimentatiegebied dat ontstond na de afbraak van de Caledonische bergen. Het zijn overwegend grijszwarte gesteenten die tijdens de Hercynische orogenese geplooid zijn. Doordat de Maas in het algemeen dwars door de plooien snijdt, is deze plooiing meestal goed te zien. Deze plooiing heeft ervoor gezorgd dat we gesteenten van verschillende ouderdom vaak naast elkaar kunnen vinden. Ook uit dit gebied komen we in Nederland zwerfstenen tegen: zandstenen, kwartsieten en het Conglomeraat van Fépin. 

Maas Frankrijk
Afbeelding 14. Toepassing van de 'pierre bleue' in Givet.

Voor het Conglomeraat van Fépin hebben we in de plaats met diezelfde naam in de Rue de Mesnil (afbeelding 13) een kijkje genomen. Voor het bouwen van de huizen aan het begin van deze straat heeft men arkose gebruikt. Deze Arkose d'Haybes hoort net als het Conglomeraat van Fépin aan de basis van het Gedinnien (Devoon) thuis. Beide gesteenten konden vroeger bekeken worden in een groeve die hoger op de helling langs deze weg aan de rechterkant in het bos ligt. De groeve is tegenwoordig echter niet meer vrij toegankelijk. Bij de ingang en aan het begin van de hogerop gelegen zijwegen is het gesteente uit de groeve ter verharding van de weg gebruikt. Daar vonden we nog wat brokken van dat conglomeraat. Het is vrij grofkorrelig en het bevat behoorlijk veel kwarts. De cementkleur ervan is van rozerood tot vuilwit. 

Verder noordwaarts komt de Maas bij Vireux-Molhain. Daar wordt de alluviale vlakte weer wat breder. Nog wat verder passeert de rivier net voor Givet een uitgestrekte groeve van Lafarge Granulats (afbeelding 13). Een bord bij de ingang van het bedrijf maakt duidelijk dat daar de 'Pierre bleue Givet' gewonnen wordt. Deze 'blauwe steen' is een grijsblauwe, compacte kalksteen die behoort tot het Onder-Givetien (Devoon). De steen wordt in de groeve tot onder andere kleine breuksteentjes ('granulats') verwerkt. Deze steentjes komen we overal in de omgeving tegen als verhardingsmateriaal van veldwegen en opritten bij huizen. In Givet zien we de 'pierre bleue' in de vorm van stoepplavuizen, trottoirbanden en als bouwsteen voor huizen (afbeelding 14). Enkele kilometers ten noorden van Givet stroomt de Maas bij het plaatsje Heer België binnen. 

Dit item over de Maas in Frankrijk is een deels gewijzigde en aangepaste versie van het gedeelte over deze rivier in Frankrijk in: Gesteenten langs de Maas (Jan en Els Weertz) dat verscheen in Grondboor & Hamer nr. 5/6 - 2005 van de Nederlandse Geologische Vereniging. Voor meer diepgang over de geologie van Frankrijk - en dus ook over het gebied waar de Maas doorheen stroomt - is het volgende boek een optie: Guides Géologiques Régionaux - Ardenne/Luxembourg (G. Waterlot & A. Beugnies voor het deel over de Ardennen) is een Franstalige uitgave van Masson (Paris 1973, 206 bladzijden). Dit boek besteedt veel aandacht aan de geologie van het Maasgebied in de Franse Ardennen. 

In dit item gaat het om een route die omstreeks 2005 is gevolgd. Bij de beschrijving van de locaties is sprake van momentopnames. De kans bestaat dat situaties en het aanzien op een later tijdstip niet meer hetzelfde zijn. Beschouw de vindplaatsgegevens dan ook als richtlijnen die in mindere of meerdere mate veranderd kunnen zijn. Bepaal zo nodig vooraf aan de hand van kaarten of de beschreven situatie overeenkomt met de werkelijkheid.

Tekst (2018): Jan Weertz
Foto's: Jan en Els Weertz
© De Belemniet