|
|||||||||||||||||||||||||||||
Geologie en gesteenten langs de Maas in België (Ardennen)
VAN DE FRANS-BELGISCHE GRENS VIA WAULSORT NAAR FREYR De Maas komt enkele kilometers ten noorden van de Franse stad Givet bij het plaatsje Heer België binnen. Via de N96, die links van de meanderende rivier loopt, komen we eerst bij Hastière-Lavaux en daarna bij Waulsort. Hier is een klein stuk van de weg af aan de linkerkant een koraalrif van kalksteen te zien, dat is ontstaan in een (sub)tropische zee aan het begin van het Carboon (afbeelding 2). Dat de kalkafzettingen die dit rif vormden er golvend uitzien, heeft te maken met plooiingen tijdens de Varistische gebergtevorming. Deze gebergtevorming (die ook wel Hercynische gebergtevorming ofwel Hercynische orogenese genoemd wordt) vond van ongeveer 390 tot 300 miljoen jaar geleden plaats. Doordat destijds de paleocontinenten Laurussia en Gondwanaland op elkaar botsten, werden hele gesteentepakketten geplooid. De Ardennen, waar de Maas tegenwoordig doorheen stroomt, werden toen tot een gebergte omhoog gedrukt. De donkere kalksteen bij Waulsort is veel als bouwsteen toegepast, niet alleen in het gebied zelf maar ook elders in België en in Nederland. Nog iets verder naar het noorden komt de Maas en daarmee ook de N96 bij Freyr. In de buurt van het kasteel van Freyr vallen aan de overkant van de rivier steile, grijze rotsen op (afbeelding 2). Deze behoren tot het vroege Carboon (etage Tournaisien). Enkele honderden meters meer naar het noorden ligt eveneens aan de overkant van de Maas de Syncline van Freyr (afbeelding 2). Deze fraaie, komvormig gebogen rotsen maken weer deel uit van zo'n eerder genoemde plooiing. Het gesteente in het midden van de kom is jonger dan de als een schil eromheen liggende lagen. Voor de plooiing begon, maakte dit jongere gesteente immers deel uit van een laag die bovenop de schilvormige lagen werd afgezet en die dus later is ontstaan. De oudere, schilvormige lagen zijn op de flanken van een koraalrif afgezet. Het gesteente in het midden van de kom ziet er vanaf onze standplaats net zo grijs en grauw uit als de lagen eromheen. Als we het van dichtbij zouden kunnen bekijken, zouden we zien dat het onder die verweringslaag uit nogal zwarte, vrij fijne en compacte kalksteen bestaat. Deze kalksteen is voor een belangrijk deel gevormd door micro-organismen in de zee van het vroege Carboon (in de etage Viséen die op het Tournaisien volgt). In het verleden werden deze kalkstenen op nogal wat plaatsen gewonnen en in gepolijste vorm als 'marbres noirs de Dinant' (zwarte marmers van Dinant) verhandeld. Met marmer heeft dit gesteente echter niets te maken. Het wordt echter zo genoemd omdat marmer in de bouwwereld een handelsnaam is die voor bepaalde gepolijste kalkstenen wordt gebruikt. Dat is heel iets anders dan het marmer dat we uit de geologie kennen.
IN DE BUURT VAN DINANT Weer verder naar het noorden komen de weg en meanderende rivier in het zicht van de stad Dinant. Aan de overkant van de Maas rijzen twee hoge, vrijwel loodrecht staande rotskammen omhoog (afbeelding 3). Hun afmetingen dringen pas goed tot je door als je ze vergelijkt met het formaat van de huizen die aan de onderkant van de rotsen staan. De meest noordelijke (de linker) staat bekend als 'Rocher Bayard'. Beide rotskammen behoren tot het Tournaisien. Vooral bij mooi, zonnig weer bieden deze rotskammen een spectaculaire aanblik. Met de benaming 'Rocher Bayard' wordt verwezen naar het 'ros Beiaard' uit de legende van de Vier Heemskinderen. Het verticaal staan van deze rotsen is ook een gevolg van de Varistische gebergtevorming. De Rocher Bayard vormt de flank van een koraalrif waarin heel wat restanten van zeelelies voorkomen.
VAN ANHÉE NAAR HUN Voorbij Dinant passeert de Maas Anhée waar de N96 in de N92 overgaat. Zo'n anderhalve tot twee kilometer meer noordelijk komen we weer bij grijze rotsen uit het Viséen. Deze bestaan deze keer uit dolomiet (afbeelding 3). Nog geen kilometer verder, net vóór de bebouwde kom van Hun, ligt aan de linkerkant van de weg een verlaten psammietgroeve (afbeelding 4). Deze groeve is 'propriéte privée' en dat houdt in dat we ze niet vrij mogen betreden. Bij de ingang troffen we echter grote blokken van dit zandgesteente aan dat in de verte in de groeve te zien is schuinstaande lagen. Het gesteente waaruit deze blokken bestaan, kan op de laagvlakken gemakkelijk gespleten worden. Na splijting zijn op het verse laagvlak grote aantallen kleine glimmerfragmentjes te zien, die kenmerkend zijn voor psammiet. De psammieten uit deze groeve stammen uit het Famennien (Devoon).
ANNEVOIE-ROUILLON MET ZIJN KALKTUFFEN (TRAVERTIJN) We passeren Annevoie-Rouillon waar uitgebreide afzettingen van kalktuf te zien zijn (afbeelding 4). Deze kalktuffen zijn ontstaan na het laatste glaciaal (Weichselien), zo'n 11.000 jaar geleden.
BIJ RIVIÈRE De Maas meandert ondertussen rustig verder en komt bij Rivière. We volgen de rivier hier inmiddels verder langs de rechteroever, via de N947. Verderop kruist de weg de spoorbaan (die hier overigens in een tunnel verdwijnt) en wurmt zich tussen vrijwel verticaal staande kalksteenlagen door. Deze zijn ontstaan in het Devoon (etage Fransnien), de geologische periode die voorafgaat aan het Carboon. Nog iets verder leiden weg en rivier langs een groeve van de firma Gralex waar zandsteen uit het Devoon (etages Frasnien en Famennien) ontsloten is (afbeelding 5).
BIJ DAVE MET ZIJN CONGLOMERAAT VAN BURNOT Even voor de grote brug over de Maas, ten zuiden van Dave, zijn de muren van een huis voor een deel gebouwd op een geplooid fundament van het Conglomeraat van Burnot (afbeelding 6). Een klein stukje verder liggen langs de weg op grotere schaal geplooide lagen van het Conglomeraat van Burnot (afbeelding 6). Dit conglomeraat uit het Devoon (etage Emsien) bestaat uit rolsteentjes van kwarts, kwartsiet, zwarte toermalijnkwartsiet en zandsteen die door een overwegend wijnrood cement zijn verkit. Deze wijnrode basiskleur en de zwarte kwartsiet zijn kenmerkend voor dit conglomeraat.
TUSSEN DAVE EN JAMBES Tussen Dave en Jambes, even vóór die laatste plaats, liggen aan de rechterkant van de weg de Rochers de Néviaux (afbeelding 7). Deze rotsen bestaan uit dolomiet uit het Carboon (etage Viséen). Ongeveer vierhonderd meter meer noordelijk is achter een begroeiing van vooral braamstruiken de rotswand even komvormig teruggeweken. Naast lagen met dolomiet komen op die plek banken van dichte, blauwgrijze kalk (afbeelding 7) uit het Viséen voor.
NAMEN (NAMUR) MET DE MONDING VAN DE SAMBER (SAMBRE) EN DE CITADEL Verder naar het noorden, bij Namen (Namur in het Frans) mondt de Samber (Sambre) in de Maas uit (afbeelding 12). Dankzij deze zijrivier komen we in Nederland nummulietenkalkstenen en zoetwaterkwartsieten als zwerfstenen tegen. Vanaf deze plek bij de monding van de Samber hebben we uitzicht op de Citadel van Namen die min of meer tussen Maas en Samber ingeklemd op een hoge rots ligt. Voor ons is dit oude fort belangrijk omdat het een interessant stuk geologie te bieden heeft. De gesteenten waarop de citadel ligt, stammen uit het latere Carboon (etage Namurien) en ze bestaan uit zandstenen en schalies. Bij de Varistische gebergtevorming waar we tijdens het Carboon mee te maken hebben, vond meteen ook alweer afbraak van het gesteente plaats. Het afbraakmateriaal werd door rivieren vanuit het gebergte afgevoerd en kwam uiteindelijk terecht in de periodiek vanuit het noorden oprukkende zee. Daarbij werden delta's gevormd (afbeelding 9). Hoe fijner het afbraakmateriaal, hoe verder het werd meegevoerd. Zand werd dan ook eerder afgezet dan klei en slik. Door het veranderen van de stroomsnelheid van de rivieren en de hoeveelheid water die ze meevoerden en door het oprukken en zich weer terugtrekken van de zee, gebeurde het, dat in gebieden waar eerst zand was afgezet vervolgens klei werd afgezet. Later konden dan de omstandigheden weer veranderen waardoor op de klei weer een zandpakket terechtkwam. En zo ontstond dan een afwisseling van zand- en kleilagen die in de loop van de aardgeschiedenis 'versteenden' tot zandsteen en schalie.
Deze afwisseling van zandsteen- en schalielagen kunnen we bij de rots waarop de citadel is gebouwd goed zien (afbeelding 10). Door de gebergtevorming werden de zandsteen- en schalielagen geplooid en op andere manieren gedeformeerd (afbeelding 10 en 11). Ook dat is bij de citadel mooi te zien. Voor deze verschijnselen kijken we eerst aan de kant van de Samber langs de Rue Bord de l'Eau (N967). En hoewel daar al het nodige te zien is van de hierboven genoemde verschijnselen, is het er vanwege de verkeersdrukte niet geheel veilig. Bovendien ruikt het er behoorlijk naar uitlaatgassen. Voor minder drukte en betere lucht moeten we in de citadel zelf zijn maar dat betekent wel dat we verscheidene stenen trappen en hellende paden moeten 'beklimmen'. Wij gaan naar binnen op de plek waar ongeveer de Rue Notre Dame bij de Rue Bord de l'Eau uitkomt, maar dit is niet de enige ingang. Aan de kant waar de citadel uitzicht op de Maas biedt, zijn in het hogere gedeelte van de citadel de afzettingen en hun deformaties opnieuw goed te zien.
VIA PORT DE SAMSON EN HOEI (HUY) NAAR WEZET (VISÉ) De Maas buigt nu naar het noordoosten af. Tot in de omgeving van Wezet (Visé) komen we overwegend gesteenten uit het Carboon tegen. Vaak overheerst de grijze kleur. Uiteraard zit daar ook heel wat kalksteen tussen. Deze kalksteen kan voor nogal wat hoofdbrekens zorgen want hij is er in meerdere gedaanten. In de handel wordt een aantal daarvan 'hardsteen' genoemd, als de steen gebruikt wordt om mee te bouwen (afbeelding 8). Kenmerkend voor deze hardsteen zijn de vele fossielen die erin voorkomen. Vooral stengeldeeltjes van zeelelies, koraalkolonies en brachiopoden zijn er gemakkelijk in te herkennen. Als je deze hardstenen in onze steden en dorpen tegenkomt, kijk je in feite naar een stukje versteende tropische zee van enkele honderden miljoenen jaren oud. Een mooi voorbeeld van deze hardsteen vinden we bij Port de Samson aan de linkerkant van de N90 tussen Namur en Andenne. Tijdens een tocht door deze omgeving konden we zien hoe vaklieden het gesteente verwerkten tot allerlei decoratieve elementen zoals mooi bekapte drempelstenen (afbeelding 13). Maar ook bij de huizenbouw - en dan vooral bij de oudere huizen - in het hele gebied vanaf Givet zijn die grijze hardstenen uit het Carboon (en in geringere mate ook het Devoon) op nogal grote schaal gebruikt om er woningen mee op te richten. Door de donkere kleur van de stenen ademt het gebied iets sombers uit. Soms komen in het grijze steenoppervlak witte rondjes van stengeltjes van zeelelies (crinoïden) voor. Deze crinoïdenkalksteen, die ook tot de hardsteen wordt gerekend, kan mooi bekeken worden in de brug over de Maas in Hoei (Huy), de Pont Baudouin. Naast die kalkstenen uit het Carboon, die we in Nederland als zwerfsteen terugvinden en dan kolenkalksteen noemen, levert het gebied ten oosten van Namen het Conglomeraat van Andenne (eveneens Carboon) als zwerfsteen in Nederland af. Dit conglomeraat bestaat vooral uit witte kwartskorreltjes en zwarte radiolariet in een witgrijs cement. Kijk voor dit conglomeraat en andere zwerfstenen van de Maas bij het item Zwerfstenen van de Maas.
Kort voor we de grens met Nederland bereiken, kunnen we op de rechtermaasoever tussen de brug over de Maas bij Argenteau en Wezet (Visé) nog even een blik op gesteenten uit het vroege Carboon (etage Viséen) werpen. De vrij lichtgekleurde kalkstenen die we hier in een oude groeve zien, zijn rijk aan fossielen. VOORBIJ WEZET - DE MAAS KOMT IN GESTEENTEN UIT DE KRIJTPERIODE TERECHT Voorbij Wezet komt de Maas dan in gesteenten uit de Krijtperiode (Boven-Krijt) terecht. Deze gesteenten leveren vooral vuurstenen als zwerfsteen op. Deze vuurstenen zijn veelal grillig van vorm en komen in diverse kleuren en kleurschakeringen voor: bruin, zwart, grijs, blauwzwart. Daarnaast levert het Krijt verkiezelde kalkstenen als zwerfstenen. Hierin zitten vaak fossielen. Even ten noorden van Wezet komt de Maas bij Eijsden in Nederland. Vanaf dit punt gaat ze een heel stuk de grens tussen Nederlands en Belgisch Limburg vormen om dan even voorbij Maaseik definitief in Nederland te gaan stromen. Voor dit item over geologie en geologie en gesteenten langs de Maas in België is tekst gebruikt uit onze eerdere publicaties: •
Gesteenten langs de
Maas (Jan en Els Weertz) dat verscheen in
Grondboor & Hamer nr. 5/6 - 2005 van de Nederlandse Geologische Vereniging. Voor meer diepgang over de geologie van België - en dus ook over het gebied waar de Maas doorheen stroomt - zouden de volgende boeken een optie kunnen zijn: •
Guides
Géologiques Régionaux - Belgique
(F. Robaszynski & C. Dupuis) is een Franstalige uitgave van Masson
(Paris 1983, 204 bladzijden). We hebben deze route omstreeks 2005 gevolgd. In latere jaren zijn deelgebieden nader bekeken. Bij de beschrijving van de locaties is sprake van momentopnames. De kans bestaat dat situaties en het aanzien op een later tijdstip niet meer hetzelfde zijn. Beschouw de vindplaatsgegevens dan ook als richtlijnen die in mindere of meerdere mate veranderd kunnen zijn. Bepaal zo nodig vooraf aan de hand van kaarten of de beschreven situatie overeenkomt met de werkelijkheid. Tekst
(2018) en overzichtskaartjes: Jan Weertz |
|||||||||||||||||||||||||||||
© De Belemniet |