|
|||||||||||||||||||||||||
Plooien en breukenDe buitenste laag van de aarde is verdeeld in een aantal enorme gesteenteplaten of continenten die zich langzaam over het aardoppervlak bewegen. Ze 'drijven' min of meer over de taai vloeibare onderliggende laag. Dit verschijnsel staat bekend als de plaattektoniek. Doordat de platen over het aardoppervlak bewegen, kunnen ze in botsing met elkaar komen waarbij de ene plaat zelfs onder de andere kan schuiven. Door zulke botsingen kunnen enorme gesteentepakketten buigen en vervormen en kunnen gebergteketens ontstaan. Zo zijn de Alpen ontstaan door de botsing van twee platen, die bekend zijn als de Afrikaanse plaat en de Euraziatische plaat waarop wij leven. Gebergtevorming waarbij gebergten zoals de Alpen, Karpaten en Himalaya zijn ontstaan, noemen we ook wel orogenese.
De gevolgen van zulke botsingen kunnen we tot ver op de continenten tegenkomen als vervormingen in de gesteentemassa's. Zo vinden we ze ook in de vorm van plooiingen. De basisvormen van deze plooiingen zijn anticlines ofwel anticlinalen en synclines of synclinalen. Bij anticlines is het gesteente naar boven geplooid (ᴖ) en bij synclines naar beneden (ᴗ). Zulke plooien kunnen heel klein zijn (waarbij de uiteinden vaak maar enkele centimeters van elkaar liggen) maar ook hele grote exemplaren (waarbij de uiteinden kilometers uit elkaar liggen) komen voor.
Naast de hier genoemde basisvormen, komen plooien in allerlei variaties en vormen voor. Zo kennen we bijvoorbeeld diverse stadia van overhellen.
Door het vervormen kan de samenhang in het gesteente verloren gaan. Dan treden breuken op. We spreken van een diaklaas als de gesteenten aan beide zijden van de breuk niet zijn verschoven. Zijn ze wel verschoven dan spreken we van een verschuiving. De ruimte die bij het breken ontstaat, wordt later vaak opgevuld met kwarts. Dat zien we dan als witte aders in het gesteente. Verschuivingen kunnen zowel in horizontale als verticale richting plaatsvinden.
Op breukvlakken kunnen we wrijfkrassen aantreffen doordat de gesteentevlakken langs of over elkaar zijn geschoven. Bij breuken geldt weer dat ze over enkele centimeters maar ook over vele kilometers kunnen voorkomen. Een voorbeeld van zo'n breuk die over grotere afstand voorkomt, is de Peelrandbreuk die we in Nederland op een aantal plaatsen ook aan de oppervlakte kunnen waarnemen.
Tekst en foto's: Jan Weertz |
|||||||||||||||||||||||||
© De Belemniet |