|








|
Fossiel hout / versteend hout en
fossiele
plantenresten
Houtresten in veen
Als plantaardige resten na het
afsterven van
de plant, struik of boom snel bedekt raken en van zuurstoftoevoer
worden afgesloten, kan een situatie ontstaan waardoor ze niet vergaan
en waardoor ze langzaam maar zeker kunnen fossiliseren. Zo’n
situatie doet zich bijvoorbeeld voor in veengebieden. Veen
treffen we
aan in gebieden waar water stagneert, zoals in moerassen, vennen en
ondiepe meren. In dergelijke gebieden kunnen in de loop der tijd
metersdikke pakketten met afgestorven plantaardig materiaal ontstaan.
In dat veen komen ook takken en zelfs boomstammen voor. De meeste
veengebieden in Nederland ontstonden in het Holoceen, toen aan het
einde van de laatste ijstijd grote ijsmassa’s smolten en de
grondwaterspiegel omhoog kwam.

|
Afbeelding
1. Fossiel hout uit bruinkoolafzettingen. De speld
is 3 cm lang. |
Fossiel hout in bruinkool
In
een later
stadium kan dat veen bedekt raken met dikke lagen zand of klei en
daarbij
dieper in de bodem terechtkomen. Door toename van vooral de druk kan
het veen
nu gaan inkolen. Daarbij verandert het in bruinkool.
Deze
bruinkool is korreliger van structuur dan het oorspronkelijke veen en
een groot deel van het plantaardige materiaal waaruit hij ontstaan is,
is niet meer als zodanig te herkennen. Dat geldt vooral voor de erin
voorkomende bladeren. Hardere houtige delen zoals wortels, stammen en
takken van vooral bomen en zelfs houtige vruchten zijn dikwijls wel nog
goed herkenbaar ( afbeelding
1 + 9).
Fossiel hout in
steenkool
Ook bruinkool kan nog een verdere gedaanteverandering ondergaan. Als
steeds meer afzettingen op die bruinkool komen, verdwijnt hij steeds
verder in de diepte waardoor druk (samenpersen) en temperatuur toenemen
en de omzetting tot steenkool
mogelijk wordt. Zulke steenkool werd
tijdens de vorige eeuw gewonnen in onder andere Zuid-Limburg en het
aangrenzende Belgische en Duitse gebied. De planten en bomen waaruit
deze steenkool oorspronkelijk bestond, groeiden hier tijdens het
Carboon in het Westfalien (318 – 305 miljoen jaar geleden) in
uitgestrekte moerassige oerwouden. Van het oorspronkelijke plantaardige
materiaal zijn vooral afdrukken van bladeren heel goed als zodanig te
herkennen. Ook worden delen van luchtwortels, takken en stammen van
bomen teruggevonden ( afbeelding
9).
 |
Afbeelding
2.
Links: versteend hout uit het Boven-Krijt (Neu Moresnet,
België).
Midden: hout kan ingebed raken in vulkanisch materiaal (Vesuvius,
Italië). Rechts: afdruk van eikenblad in travertijn
(Lasauvage,
Luxemburg). De speld is 3 cm lang. |
Drijfhout
Plantaardige resten kunnen ook
op nog andere manieren behouden blijven.
Als dood hout, dat bijvoorbeeld als drijfhout in rivieren, meren of
zeeën terechtkomt, snel genoeg met sediment zoals zand of klei
bedekt raakt, dan kan er een situatie ontstaan die gunstig is om ervoor
te zorgen dat het uiteindelijk versteent (afbeelding
8).
 |
Afbeelding
3.
Als bladeren bedekt raken met slib, kunnen ze afgesloten worden van
zuurstof waardoor ze niet vergaan. Ze kunnen dan fossiliseren. De
bladeren op de foto's links en rechtsboven stammen uit het Tertiair
(Frankrijk). Rechtsonder zien we samengespoelde fossiele takdelen en
bladeren in een marien sediment uit het Boven-Carboon (Ruhrgebied,
Duitsland). De speld is 3 cm lang. |
 |
Afbeelding
4.
Linksboven: sporen van borende tweekleppigen in fossiel hout uit het
Boven-Krijt (Neu Moresnet, België). Rechtsboven: idem in hout
uit
het Tertiair (Noord-Limburg, Nederland). Linksonder: idem in kalksteen
(recent, USA). Rechtsonder: idem in hout uit het Tertiair
(Groot-Brittannië). De speld is 3 cm lang. |
Verkiezeld hout
Door een vulkaanuitbraak
kunnen ook omstandigheden ontstaan die voor verstening van het hout
zorgen. In zo’n geval wordt het door vulkanische sedimenten
zoals
as bedekt ( afbeelding
2). In al deze gevallen ontstaat een milieu waarin weinig
tot
geen zuurstof voorkomt. Door dit gebrek aan zuurstof zullen de
houtdelen niet vergaan en in de loop der tijd vervangen worden door
mineralen die in de omringende bodem aanwezig zijn. Bij een dergelijk
proces kan de complete structuur van het oorspronkelijke hout bewaard
blijven. Dit proces kan miljoenen jaren in beslag nemen. Vaak gaat het
bij versteend hout om de vervanging van de oorspronkelijke koolstof van
het hout door siliciumdioxide ofwel kiezelzuur. We spreken in
zo’n geval ook wel van verkiezeld hout.
 |
Afbeelding
5.
Waarnemingen aan recente bomen kunnen verschijnselen bij fossiel hout
verklaren. Hier zien we dat bij de vorming van reactiehout. Links:
stamdoorsnede van fossiele (versteende) boom die links van het
hart
(rode pijl) dikker is door de vorming van dat reactiehout. Midden:
recent omgezaagde boom met eveneens dat dikkere deel rechts van het
hart. Rechts: De schuine stand van een boom kan een reden zijn om
reactiehout te vormen. |
Fossiel hout uit verschillende
geologische perioden en van verschillende materialen
Bij versteend hout
kan de
oorspronkelijke koolstof ook vervangen zijn door bijvoorbeeld pyriet of
hematiet (verertsing) of door calciet (kalk). Versteend hout kennen we
uit grote delen van de wereld. Er zijn zelfs complete versteende wouden
bekend zoals in Petrified Forest National Park in Arizona in de USA.
Dit versteende hout is afkomstig van bomen uit de Trias (251
–
203 miljoen jaar geleden). Uit eigen omgeving kennen we bijvoorbeeld
versteend hout uit het Boven-Krijt (99 – 65 miljoen jaar
geleden)
van Zuid-Limburg en het aangrenzende Belgische gebied (afbeelding
2 + 8). Ook afdrukken
van drijfhout in de Bentheimer zandsteen uit het Onder-Krijt (144
– 99 miljoen jaar geleden) uit de omgeving van Bad Bentheim
(Duitsland, afbeelding
8) mogen hier niet vergeten worden.
 |
Afbeelding
6.
Links: jaarringen in versteend hout. De rode cirkels in dit stamdeel
(of tak) laten zien dat zich hier op twee plaatsen een hart
bevindt. Op deze plek zal de stam/tak zich in het verre geologische
verleden in tweeën gesplitst hebben. De foto van de recente
boom
(midden) geeft dit weer. Rechts: close-up van versteend hout
waarin mergstralen te zien zijn. |
Afdrukken in travertijn of kalktuf
Plantaardige resten kunnen verder nog bewaard blijven als mineralen
neerslaan op bijvoorbeeld een blad. Dat kan gebeuren in water dat rijk
aan kalk en zuurstof is. Het gesteente dat daarbij ontstaat kennen we
als travertijn of kalktuf. Het betreffende blad zal in het geval van
dit voorbeeld vergaan maar de afdruk ervan blijft bewaard (afbeelding
2). Dergelijke
afdrukken hoeven geen grote ouderdom te hebben.
Wat fossiel hout ons kan
vertellen
Fossiel
hout geeft vaak allerlei informatie
prijs over zijn ontstaan en over levensomstandigheden van de
betreffende plant
of boom. We zullen dit hier aan de hand van enkele voorbeelden laten
zien (afbeelding
4 + 5 + 6).
Boormossels
en paalwormen
Aan ons
kustgebied komen paalwormen en een
aantal soorten boormossels voor. Het zijn weekdieren (Mollusca) die
behoren tot
de klasse van de tweekleppigen (Bivalvia). Tweekleppigen hebben twee
asymmetrische schelphelften die vrijwel elkaars spiegelbeeld zijn.
Volwassen paalwormen
leven borend in een niet al te harde ondergrond van plantaardig
materiaal zoals
veen of dood hout. De ruwe boormossel en witte boormossel, waarvan we
schelpen
langs onze kustlijn aantreffen, boren ook in niet al te harde stenen.
Van paalwormen en boormossels kunnen we ook
sporen aantreffen in fossiel hout (afbeelding
4). Net zoals dat tegenwoordig op aarde
nog
steeds gebeurt, konden in het verre geologische verleden bomen of delen
ervan
in zee, aan de kust of in veen terechtkomen waar borende tweekleppigen
er dan
hun gaten in konden maken. De boorgaten zeggen ons dus iets over het
milieu
waarin de boom of tak na zijn dood terecht is gekomen.
 |
Afbeelding
7.
Links: recent omgezaagde boom met een close-up van het stamdeel op de
onderste foto. Het cambium vormt de grens tussen xyleem (lichtgekleurd)
en floeem (donkergekleurd). Rechts: Boomvarens, zoals deze versteende
exemplaren uit het Perm, hebben geen jaarringen. Wel kunnen we het
vaatstelsel goed zien. De speld is 3 cm lang. |
Reactiehout
Als een boom
langdurig in
een bepaalde richting
extra wordt belast dan vormt hij reactiehout (afbeelding
5). Zo'n extra belasting kan
worden
veroorzaakt doordat de boom scheef staat of doordat een heersende
windrichting
aan een kant van de boom meer druk uitoefent. Om tegenwicht te bieden
vormen
loofbomen dan trekhout en naaldbomen duwhout. Trekhout trekt de stam
als het
ware in de goede richting terug terwijl duwhout ze in de goede richting
duwt. Bij doorsneden van fossiele boomstammen en -takken
kunnen
we ook dergelijk reactiehout aantreffen.
 |
Afbeelding
8.
Linksboven en rechtsonder: drijfhout in Bentheimer zandsteen uit het
Onder-Krijt. Linksonder: samengespoelde houtdelen in een marien
sediment uit het Boven-Krijt (Neu Moresnet, België).
Rechtsboven:
drijfhout in sediment uit de Trias (Elzas, Frankrijk). De speld is 3 cm lang. |
Jaarringen
en mergstralen
Bij
omgezaagde bomen en bij schijven van stam en
takken ervan zijn jaarringen te zien (afbeelding
6). Deze worden ook wel groeiringen
genoemd.
We treffen ze vooral aan bij bomen uit een gematigd klimaat. De groei
van de
boom vindt aan de buitenkant ervan plaats in een zeer dunne weefselring
die we
als het cambium kennen (afbeelding
7). Dit cambium vormt aan de binnenkant hout
(xyleem) en
aan de buitenkant bast (floeem). Zowel in het xyleem als in het floeem
komen
vaatcellen voor. De vaten in de boom dienen voor het transport van
sappen. In
het floeem worden zo suikers vanuit de bladeren getransporteerd en in
het
xyleem water en voedingszouten vanuit de wortels.
Tijdens
de lente is de groei het grootste en worden
er wijde vaten met een dunne wand gevormd. Met het vorderen van de
zomer worden
de vaten nauwer en wordt de wand ervan dikker. In de winter valt het
proces
stil. De vaten van de volgende lente volgen dan weer direct op de
laatst
gevormde vaten van het vorige jaar. Doordat deze 'lentevaten' er anders
uitzien
dan de laatst gevormde van het jaar ervoor, is een duidelijke
'jaargrens'
zichtbaar. Zo herkennen we de afzonderlijke jaarringen of groeiringen
die
bestaan uit lichter gekleurd voorjaarshout en donkerder zomerhout. Met
deze
ringen kan de leeftijd van de boom bepaald worden. Aan de hand van de
dikte van
de individuele jaarringen is ook af te lezen hoe de
levensomstandigheden van de
boom in dat specifieke jaar waren. Was het een droog jaar met
ongunstige
levensomstandigheden? Of viel er voldoende regen in de zomer en was de
temperatuur goed? De jaarringen van een boom geven allerlei informatie
over
zijn leven prijs. Ook voor fossiele/versteende bomen gaat dit verhaal
op want
als ze goed geconserveerd zijn, kunnen we de jaarringen goed bekijken.
Soms
zijn de mergstralen duidelijk te zien (afbeelding
6). Deze
zorgen voor het radiale (horizontale) transport van water en
voedingszouten.
Tijdens de winter wordt er eveneens zetmeel in opgeslagen.
 |
Afbeelding
9.
Linksboven en linksonder: fossiel hout uit het Boven-Carboon
(Duitsland). Rechtsboven: fossiel hout uit Eocene (Tertiair) bruinkool
(Zwickau, Duitsland). Rechtsonder: afgerond stuk versteend hout uit een
rivierafzetting (Noord-Frankrijk). De speld is 3 cm lang. |
 |
Afbeelding
10.
Linksboven: Restanten van aangespoelde en naar beneden gevallen bomen
bij een afkalvende klifkust in Denemarken. In de loop der tijd raken
zulke restanten helemaal afgerond (rechtsboven). Als de zee niet verder
oprukt, zouden ze daar met sediment bedekt kunnen raken en
fossiliseren. De afgeronde stukjes fossiel hout (inzet) die gevonden
zijn in Maasgrind, zijn waarschijnlijk zo ontstaan. Onder: als dood
hout te lang aan de buitenlucht wordt blootgesteld, fossiliseert het
niet. Schimmels, bacteriën, mossen en zelfs dieren zoals
spechten
zorgen ervoor dat er uiteindelijk niets herkenbaars van overblijft. De speld is 3 cm lang. |
 |
Poster met doorsneden van recente boomstammen
Net zoals tegenwoordig bestonden in het verre geologische verleden
verschillende soorten bomen. Deze poster met voorbeelden van recente
doorsneden geeft een indruk van de diversiteit die ook bij versteend
hout mogelijk is.
Druk je eigen poster af. Klik op de afbeelding om de poster te openen |
Tekst en foto's: Jan Weertz
|
|