|
|||||||||||||||||
Kalksteen in Zuid-LimburgKunrader KalksteenAan het begin van de Krijtperiode maakte Zuid-Limburg deel uit van een landoppervlak. Toen het Boven-Krijt begon, kwam hier echter verandering in. Vanuit het noorden en noordwesten drong een ondiepe subtropische zee in het gebied door waarbij Zuid-Limburg in eerste instantie nog deel uitmaakte van een kustgebied. Later rukte die zee verder op tot het gebied van de Hoge Venen (Hautes Fagnes) ten zuiden van het Belgische Eupen. Eerst werd in die zee vooral zand afgezet maar later kregen we met kalkafzettingen te maken.
Lithostratigrafische indeling Om enig overzicht in de afzettingen uit het Boven-Krijt te krijgen, kijken we eerst even naar de lithostratigrafie ervan. Lithostratigrafie is een discipline die de volgorde en eigenschappen van gesteentelagen in een bepaald gebied bestudeert. Lithostratigrafisch behoren de afzettingen van het Boven-Krijt in Zuid-Limburg en omgeving tot een viertal formaties. We kennen er de formaties van Aken, Vaals, Gulpen en Maastricht. De oudste kalkafzettingen daarvan vormen de Formatie van Gulpen. Daarna worden de kalken van de Formatie van Maastricht afgezet.
Maastrichter facies en Kunrader facies Bij de kalken uit de Formatie van Maastricht hebben we met twee facies te maken (afbeelding 7). Verschillende facies van een gesteente zijn in dezelfde tijd ontstaan. Maar door een andere ontstaanslocatie kunnen verschillende ontstaansomstandigheden gelden met als gevolg dat gesteenten een ander karakter kunnen hebben. De twee, ongeveer 70 miljoen jaar oude facies waar we bij de Formatie van Maastricht in Zuid-Limburg mee te maken hebben, zijn min of meer in het westen de Maastrichter facies en min of meer in het oosten de Kunrader facies. De Maastrichter kalksteen (Maastrichter facies) gaat er van west naar oost geleidelijk over in de Kunrader Kalksteen (Kunrader facies). De Maastrichter facies kent vooral zachte, gele kalksteen met in het onderste deel ook vuursteenbanken. Ook komt er een aantal zeer harde kalksteenlagen in voor, de zogenaamde ‘hardgrounds’ die we ook wel als tauwlagen kennen. Bij de Kunrader facies hebben we een afwisseling van harde en zachtere witgrijze kalkstenen. De hardheid van de harde kalkstenen variëren nogal. Bij de zeer harde kalkstenen hebben we te maken met gerekristalliseerde kalksteen. Deze zeer harde kalkstenen zijn genetisch te vergelijken met de tauwlagen in de Maastrichter kalksteen.
De Schaelsberg kalksteen – een overgangsgesteente Plaatsen waar we deze faciesovergang kunnen zien, zijn in de Groeve Kasteel Oost (afbeelding 2) en in Groeve bij de Drie Beeldjes (afbeelding 3), tussen Valkenburg en Oud Valkenburg. De vuursteen die we uit de Maastrichter facies kennen, is in deze groeves zo goed als verdwenen en de afwisseling van harde en minder harde kalkstenen is al enigszins te zien. De kalksteen van deze faciesovergang kennen we als Schaelsberg kalksteen.
Waar vinden we de Kunrader kalksteen aan de oppervlakte? In het grootste deel van het gebied waar de Kunrader kalksteen in de bodem voorkomt, ligt deze onder afzettingen uit het Tertiair en Kwartair. Daar kunnen we hem dus niet bekijken. Het gebied waar hij aan de oppervlakte voorkomt, ligt vooral aan de noordelijke steilrand van het Plateau van Ubachsberg. Het plateau wordt hier begrensd door de Kunrader Breuk. Ten noorden van de Kunrader Breuk ligt de kalksteen ongeveer zestig meter dieper dan aan de zuidzijde ervan. In de steilrand van het Plateau van Ubachsberg en in hier aanwezige droogdalen treffen we een aantal oude groeven en ontsluitingen aan. De enige groeve waar de Kunrader kalksteen nu nog gewonnen wordt, is de Kunrader Steengroeve aan de Bergseweg in Voerendaal (afbeelding 1). Andere groeves waar hij in het recente verleden gewonnen werd, zijn onder andere Groeve Midweg (afbeelding 5) aan de Midweg ten zuidwesten van Voerendaal en Groeve Putberg (afbeelding 4) op de Putberg bij Ubachsberg.
Fossielen Voor de fossielenverzamelaar is de Kunrader kalksteen niet zo interessant. Microfossielen komen we er wel in ruime mate in tegen. Macrofossielen – dat zijn met het oog zichtbare fossielen – treffen we er nauwelijks in aan. Kalkovens In de buurt van de groeven waar Kunrader kalksteen gewonnen werd, vinden we dikwijls kalkovens (afbeelding 4, 5 en 6) waarin kalk gebrand werd. Voor het branden van de kalk waren alleen de hardere lagen van de Kunrader kalksteen geschikt. Dat is ook de reden waarom we deze ovens vrijwel alleen in het gebied van de Kunrader kalksteen aantreffen. In het gebied van de Maastrichter kalksteen vinden we ze nauwelijks. De Maastrichter kalksteen is namelijk een zachte kalksteen; alleen enkele harde lagen erin, de zogenaamde tauwlagen kan men gebruiken voor het branden van kalksteen. In de kalkovens werd bij een temperatuur van rond de 1000˚ Celsius de kalksteen omgezet in gebrande kalksteen. Daarbij ontweek kooldioxide. De gebrande kalk is in feite ongebluste kalk (CaO). Door er water bij te doen, kreeg men gebluste kalk ofwel calciumhydroxide: Ca(OH)₂. Deze gebluste kalk gebruikte men onder andere als landbouwkalk en pleisterkalk. Ook werd hij als witsel toegepast.
Voor het schrijven van dit item over Kunrader kalksteen is vooral van de volgende werken gebruik gemaakt. • Krijt van Zuid-Limburg uit 2000 van W.M. Felder en P.W. Bosch is een uitgave van het Nederlands Instituut voor Toegepaste Geowetenschappen TNO, verschenen in de serie Geologie van Nederland, deel 5. • Kunrader kalksteen staat als een tekst van Jan Nillesen over Kalkbranderijen in Zuid-Limburg op de website Eifelnatur.de – versie 12 november 2021. • Ontsluitingen van de Kunrader Kalksteen van W.M. Felder verscheen in het blad Grondboor en Hamer (1978 – nummer 4) van de Nederlandse Geologische Vereniging. •
Meerdere pagina’s op Wikipedia
hebben iets te vertellen over dit onderwerp. Dat zijn onder andere Kunrader
Kalk – Groeve bij
de Drie Beeldjes – Kalk. Tekst: Jan Weertz
Foto's: Jan en Els Weertz |
|||||||||||||||||
© De Belemniet |