Klapperstenen
worden
vaak omschreven als ijzerroestbruine, ijzerrijke korsten rond een kern
van leem
of klei. Doordat de kern bij het indrogen los kan komen van zijn
omhulsel, kan de
klappersteen bij het schudden een klapperend geluid maken. Klapperende
exemplaren komen echter niet zo vaak voor. Meestal worden alleen maar
delen van
het ijzerrijke omhulsel teruggevonden. Toch worden die fragmenten in de
volksmond ook ’klappersteen’ genoemd. Hetzelfde
geldt voor brokken door
ijzerverbindingen aaneengekit zand en grind met een holte waarin
mogelijk ooit
een kern zat. Het woordenboek geeft van klapperstenen een definitie die
bij mensen
met een geologische achtergrond en in de
‘volksmond’ anders is. Ook voor het
ontstaan van klapperstenen zijn er meerdere verklaringen. Kortom: het
begrip
klappersteen is erg rekbaar.

|
Afbeelding
1: Bij een doormidden gebroken
klappersteen is goed zien waar de kern heeft gezeten (links).
De kern van een klappersteen kan uit klei (leem) maar
bijvoorbeeld ook uit sideriet bestaan. Bij vers gedolven
klapperstenen is die siderietkern vaak wit, maar door oxidatie kan hij
verkleuren (vier klapperstenen rechts). (grootte speld 3 cm) |
Er
is
onduidelijkheid over het ontstaan van klapperstenen. In de literatuur
worden
twee theorieën beschreven. Volgens de ene theorie ontstaan
klapperstenen door
verwering en oxidatie van siderietknollen. Volgens de andere ontstaan
ze door
afzetting van een ijzerrijke laag rond een kern van leem of klei. In
eerste
instantie lijkt de laatste theorie het meest plausibel omdat vorming
van een
ijzerrijke laag op een ander object, bijvoorbeeld stenen uit een
rivier,
relatief veel voorkomt. Regelmatig worden op storthopen ('afvalhopen'
van grotere stenen bij de zand- en grindwinning) kleiballen
aangetroffen. Hieromheen zouden ijzerrijke afzettingen kunnen ontstaan
en zo
klapperstenen kunnen vormen. Het kan echter niet helemaal worden
uitgesloten
dat dergelijke kleiballen hun vorm kregen door de beweging van
kleiplakken op transportbanden
van het zeefsysteem bij bedrijven die zand en/of grind winnen. Dat ze
ook onder natuurlijke omstandigheden worden
gevormd, weten we van de Gelderse amateur-archeoloog en -geoloog J.D.
Moerman.
Hij trof ze aan in een zandgroeve op de Veluwe in de jaren vijftig van
de
vorige eeuw in een zandafzetting. Moerman constateerde dat de leem in
de zandafzettingen
door ijzeroplossingen aan de oppervlakte soms een bruine kleur kreeg. Hij redeneerde verder dat dit
ijzervlies kon aangroeien tot een dikker laagje waardoor een
klappersteen kon
ontstaan.

|
Afbeelding
2: Klapperstenen uit de grindgroeve
bij Jülich, met kern als inhoud (rechts) en open exemplaar
(links). (grootte speld 3 cm) |
Voor
de
duidelijkheid hebben wij voor dit verhaal een werkdefinitie van het
begrip
‘klappersteen’ opgesteld: klapperstenen zijn voor
ons niet alleen stenen die
bestaan uit een kern waar zich een ijzerrijke afzetting omheen bevindt
maar ook
ijzerrijke afzettingen rondom een holte waarin zich mogelijk een kern
bevond. Wij
vonden op uiteenlopende plaatsen in Duitsland, België en
Nederland zulke klapperstenen.
 |
Afbeelding 3. Ook
deze stenen kunnen we tot de klapperstenen rekenen. Het derde exemplaar
heeft een losse kern; het klappert. (grootte speld 3 cm) |
Duitsland
Langs
de
Oostzeekust in Noord-Duitsland komen keileemkliffen voor, bijvoorbeeld
de 1700
meter lange en tot 16 meter hoge Hohe Ufer bij Heiligenhafen. Door
kusterosie
wijkt het klif terug en zijn op het strand grote hoeveelheden
zwerfstenen te
vinden. In de keileem zitten vuistgrote klapperstenen. Op het strand
liggen uit
de keileem losgewoelde klapperstenen en kernen daarvan (afbeelding 4).
Zijn deze
(kwetsbare)
klapperstenen door het gletsjerijs getransporteerd of zijn ze later in
de
keileem ontstaan? We denken dat het laatste het geval is. De harde kern
van de
klapperstenen blijkt niet op te lossen in water, wat aantoont dat deze
niet uit
leem of klei bestaat. Verdere proeven tonen daarna aan dat de kern
waarschijnlijk uit sideriet bestaat, wat de theorie over het ontstaan
van
klapperstenen door verwering en oxidatie van siderietknollen
ondersteunt.

|
Afbeelding 4: Klappersteen in de keileemklif van
Heiligenhafen (tweede foto), close-up hiervan (derde foto) en klappersteen van
het strand bij Heiligenhafen (rechts). |
In
de 200.000
jaar oude vulkanische lahar (modderstroom) afzettingen in de
Klosterstraße in
Niederzissen vonden we eveneens klapperstenen (afbeelding 5). De
afzettingen bestaan
uit
vulkanische as en ander uitworpmateriaal, vermengd met löss,
Devonische
gesteentefragmenten en verweringsleem. De klapperstenen zijn hier
kleiner
(meestal niet veel groter dan een walnoot) dan die van Heiligenhafen.
De kern ervan
bestaat soms uit fijner materiaal, soms uit harde gesteentestukken en
ze zijn
door hun vaak donker roodbruine korst goed in de lahar-afzettingen
zichtbaar.

|
Afbeelding 5: Klapperstenen in de lahar van
Niederzissen |
In
het
Ditschbachtal (Eifel) komt bontzandsteen in de dalwand voor. In het
water van
het riviertje de Ditschbach liggen kleine brokken bontzandsteen. Een
aantal daarvan
is verpakt in een relatief dik, ijzerrijk jasje (afbeelding 6). Deze
vondsten voldoen
ongetwijfeld
aan onze definitie van klapperstenen. Het is echter de vraag of het
door
verwering uit de bontzandsteenwand vrijgekomen klapperstenen zijn of
dat ze pas
in het riviertje hun ijzerjasje gekregen hebben. Het eerste lijkt het
meest
waarschijnlijk; we kennen dit bijvoorbeeld van ijzerzandsteen in
België.
Tijdens
grootschalige
graafwerkzaamheden in de omgeving van Nerdlen – Kradenbach
(aanleg A1) werden
uit klei en zand gevormde gesteenten uit het Onder Devoon zichtbaar.
Langs de
wanden lagen grote brokken van dit materiaal die in minder dan een
jaar tijd
door weersinvloeden bijna volledig uit elkaar vielen. We vonden enkele
mooie
klapperstenen met een kern bestaande uit fijne zandsteen of siltsteen,
zoals
die ook in de blootgelegde wanden
voorkwamen (afbeelding 6). Het laat zien dat de klapperstenen zeer
waarschijnlijk uit
deze
wanden komen en dat in gesteente gevormde klapperstenen makkelijk in
korte tijd
door weersinvloeden uitgeprepareerd kunnen worden.

|
Afbeelding 6: Klappersteen uit ontsluiting bij Nerdlen-Kradenbach (links), uit het Ditschbachtal (midden) en uit het Aisnegebied in Noord-Frankrijk (rechts). (grootte speld 3 cm) |
Ten
noordoosten
van Jülich ligt een grindgroeve in Rijnafzettingen. De wanden
ervan tonen een
afwisseling van zand- en grindlagen met lokaal een leemlaag. Het
gewonnen
materiaal wordt op grootte gesorteerd waarbij de grootste stenen op een
hoop
terechtkomen. Hierin komen nog grotendeels in leem gehulde
klapperstenen voor, die
ook van binnen uit leem bestaan (afbeelding 2 + 9). De ijzerrijke
korsten van deze
klapperstenen zijn
helemaal door leem omgeven, zowel van binnen als van buiten en zijn dus
in de leem ontstaan (en dus niet rondom een brok leem). De holtes
worden
pas als zodanig herkenbaar als de klapperstenen worden schoongespoeld.
België
In
enkele kerken
is ijzerzandsteen, waarin klapperstenen zijn ontstaan, als bouwsteen
gebruikt.
Deze ijzerzandsteen ontstond uit glauconietzanden die tijdens het
Tertiair zijn
afgezet in de zee die toen het gebied bedekte. Na terugtrekking van de
zee verweerde
het glauconiet waarbij ijzer vrij kwam. Dit vrijkomende ijzer sloeg
dieper in
de bodem weer neer en verkitte daarbij de zandkorrels. Door het
neerslaande
ijzer ontstonden geconcentreerde limonietkorsten die soms ring- en
bolvormig
zijn. Binnenin deze bolvormen is de zandsteen minder verkit. In de
toren van de
Onze-Lieve-Vrouwekerk van Kermt bestaan enkele klapperstenen in de
ijzerzandsteen uit liesegangringen (afbeelding 8). In de bouwstenen van
de toren
zitten ook ‘gewone’
klapperstenen. Voorbeelden van kerken met klapperstenen in
ijzerzandsteen: St.
Pietersbandenkerk van Beringen en Onze-Lieve-Vrouw-geboortekerk van
Oostham.

|
Afbeelding 7: In het profiel van zandafzettingen zijn vaak ijzerhoudende laagjes te zien (links boven). Soms komen we in die laagjes zelfs dikkere, ijzerhoudende korsten tegen (links onder). In deze korsten kunnen klappersteenachtige structuren voorkomen (rechts). Soms zijn ze heel bros (rechts onder), soms stevig, zoals bij echte klapperstenen (rechts boven).
|
 |
Afbeelding 8: Liesegangringen (links en rechts) en klapperstenen (midden en rechts) in
de Belgische ijzerzandsteen. Waarschijnlijk zijn de klapperstenen in deze ijzerzandsteen al gevormd in een stadium zoals bij afbeelding 7 waarbij het nog om los zand ging. |
Nederland
De
diversiteit
van klapperstenen gaat nog verder. Bij zand- en grindwinning nabij De
Steeg
(omgeving Arnhem) komen exemplaren voor met een kern die op witte leem
lijkt en
daaromheen de bekende ijzerrijke korst. Verder dan de gelijkenis met
leem gaat
de witte kern niet, want hij blijkt van binnen zeer hard te zijn en
groengrijs,
soms bruinig van kleur. Alleen het dunne buitenste laagje van de kern
is wit (afbeelding 10).
De kleine stukjes van de kapotgeslagen kern vallen in water niet uit
elkaar, maar
blijven hard. Door verdere proeven ontdekken we dat we
hoogstwaarschijnlijk met
sideriet te maken hebben. Moerman experimenteerde al met deze kernen.
Hij
ontdekte verder dat ze de kleur van limoniet (ijzer) aannemen als ze
langer aan
de lucht worden blootgesteld. Datzelfde hadden wij al ontdekt bij de
witte
buitenkant van deze kernen: de fraai contrasterende klapperstenen met
hun wit
uitziende kern en ijzerbruine korst werden steeds egaler van kleur toen
hun
kernen na enige tijd via vuilwit naar bruin verkleurden.

|
Afbeelding 9: Klapperstenen uit de
grindgroeve bij Jülich. Het linker
exemplaar is eigenlijk een versmelting van meerdere klapperstenen in
een steen. Dit maakt weer eens duidelijk dat het begrip 'klappersteen'
heel ruim kan zijn. In het rechter
exemplaar zit een losse kern; hij klappert. De speld is 3 cm. Deze
klapperstenen waren oorspronkelijk gevuld met leem terwijl er omheen
ook leem zat. Ze zijn dus niet rond een brok leem maar in een brok leem ontstaan. |
Bij
zand- en
grindzuigerijen in rivierafzettingen in Gelderland en Overijssel vonden
we nog
andere klapperstenen: een ijzerrijk omhulsel opgebouwd in een laag zand
of
grindrijk zand. De buitenkant van het omhulsel bestaat uit een
verkitting van
zand en fijn grind. Dichte exemplaren ritselen of rammelen soms doordat
er zand
met mogelijk kleine steentjes in zit.

|
Afbeelding 10: Klapperstenen met siderietkern en
ijzerrijke korst uit De Steeg (links) kunnen gepeld worden (midden)
waarna de doormidden geslagen kern (rechts) duidelijk laat zien dat het
geen 'witte modder' is. |
De
vormen in een
zandgroeve bij Vasse lijken qua voorkomen een beetje op de
klapperstenen in de
keileem bij Heiligenhafen. Het zijn exemplaren waarbij een ijzerrijke
korst een
kern van zand afzondert van het zand buiten die korst. Doordat een deel
van de
korst verdwenen is, doen ze denken aan ontkopte
‘vier-minuten-eitjes’ met inhoud (afbeelding 7). In
tegenstelling
tot Heiligenhafen is de
ijzerrijke korst vaak fragiel,
waardoor dergelijke vormen buiten het zand uit elkaar vallen.

|
Afbeelding 11: Deze sideriet uit Venlo is wit als
hij doormidden gebroken wordt (breukvlak tussen 2 en 3). Na enige tijd
kleurt zo'n breuk bruin door ijzeroxidatie (breukvlak tussen 1 en 2).
Door deze ijzeroxidatie zou een ijzerrijke korst en dus een
klappersteen kunnen ontstaan. |
Sporadisch
vonden
we in de keileem in Overijssel klapperstenen die bestaan uit een
afwisseling
van laagjes vulling en limoniet dat een beetje doet denken aan de
liesegangringen in de ijzerzandsteen in België, maar toch
geheel anders is. Daarmee
belanden we in een grensgebied, omdat ze afwijken van onze definitie
van
klapperstenen. De grens tussen wel en ‘net geen’
klappersteen is niet zo
eenvoudig.

|
Afbeelding
12: IJzerrijke korst rondom stukjes
fossiel hout uit Neu Moresnet in België (boven). Eronder liggen stukjes fossiel hout zonder ijzerkorst. |
Misschien
moeten
klapperstenen wel gewoon beschouwd worden als bijzondere en diverse
vormen van
ijzerrijke afzettingen in onze bodem met meerdere
ontstaansmogelijkheden. Dan
zou dé klappersteen niet bestaan maar omvat het begrip een
scala aan vormen
waarbij ijzerrijke afzettingen een rol spelen. Het is maar hoe je het
bekijkt.
 |
Poster
klapperstenen
Klik op de afbeelding om de poster te openen.
Prints voor commerciële doeleinden zijn niet toegestaan. |
Een artikel met dezelfde stekking (Jan en Els Weertz - Bestaat
dé klappersteen wel) werd al eerder gepubliceerd in het
tijdschrift Grondboor & Hamer van de Nederlandse Geologische
Vereniging (Jaargang 62, nummer 2 - 2008).
Tekst en foto's: Jan Weertz