De Belemniet

Home

Onderwerpen

Producten

Excursiepunten

Contact

Links

Over ons

Sitemap

Belemnieten

Deutsche Version Deutsche Version

Wat zijn belemnieten?

Belemnieten zijn een uitgestorven groep tienarmige inktvissen. Ze behoren tot de stam (phylum) van de weekdieren (Mollusca). Deze stam is weer in een aantal klassen onderverdeeld. Daartoe behoren de klasse van de tweekleppigen (Bivalva), de klasse van de slakken (Gastropoda) en de klasse van de koppotigen (Cephalopoda). Net zoals de eveneens uitgestorven ammonieten, behoren de belemnieten tot de koppotigen (Cephalopoda).

belemnieten
Afbeelding 1
Links: belemniet (Belemnitella mucronata) in kalksteen uit de Krijtperiode (Zuid-Limburg, Nederland).  Rechts: belemniet in kalksteen uit de Juraperiode (Beieren, Duitsland).

Hoe zien belemnieten er uit?

Belemnieten leken erg veel op de huidige pijlinktvissen, die ook tien armen hebben op de kop rondom de mond (afbeelding 2). In deze mond zitten kaken die iets aan een snavel doen denken. Pijlinktvissen, die ook in de Noordzee voorkomen, kunnen een inktachtige vloeistof uitscheiden als ze zich bedreigd voelen. Via een trechter kunnen de dieren water met kracht uitstoten en zich daardoor voortbewegen.

pijlinktvis Loligo vulgaris
Afbeelding 2
Deze door Het Rariteiten Kabinet in Den Haag geconserveerde Gewone pijlinktvis (Loligo vulgaris) komt ook in de Noordzee voor. Hij lijkt erg veel op de belemnieten die op deze pagina beschreven worden. De speld is 3 cm lang.

Belemniet in vuursteen
Afbeelding 3 
Belemniet in vuursteen (met opname van dichtbij) uit de Krijtperiode (Limburg, België). De speld is drie centimeter lang.

Sepia - zeekat
Afbeelding 4
Het inwendige skelet (onderkant en bovenkant) van een sepia ofwel zeekat dat we soms aan het strand vinden.

Zeekatten ofwel sepia's

Een andere soort inktvissen in de Noordzee zijn de zeekatten ofwel sepia's (afbeelding 4). Hun inwendige schelp vinden we regelmatig op de stranden langs de Noordzee. Deze schelpen bestaan uit aragoniet en ze worden in dierenwinkels wel als zeeschuim verkocht om als kalkbron voor vogels te dienen. De platte inwendige schelpen van de sepia zien er echter heel anders uit dan die van belemnieten die kogelvormig zijn.

belemniet in vuursteen
Afbeelding 5
Belemnieten komen soms vanzelf los uit het gesteente waarin ze oorspronkelijk zijn afgezet. De achtergebleven holte wijst dan op de aanvankelijke aanwezigheid van het fossiel. Dat is hier te zien bij deze kernsteen uit de steentijd die bij Rijckholt in Zuid-Limburg is gevonden.

Wanneer leefden belemnieten?

We kennen belemnieten uit het Paleozoïcum en Mesozoïcum. Ze kwamen het meeste voor tijdens Jura en Krijt. Aan het einde van het Krijt stierven ze uit.

soorten belemnieten
Afbeelding 6
Verschillende soorten belemnieten met verschillende groottes (de speld is drie centimeter lang)

(1) Belemnellocamax mammilatus - Boven Krijt - Ignaberga (Zweden)
(2) Belemnopsis bessina - Jura - Bathonien - Marnes de Port-en-Bessin - Port-en-Bessin Frankrijk
(3) Neoclavibelus subclavatus - Jura - Toarcien - Altdorf - Duitsland
(4) Gonioteuthis quadrata quadrata - Krijt - Campanien - Höver - groeve Alemannia - Duitsland
(5) Passaloteuthis sp. - Jura - Toarcien - Mistelgau - Duitsland
(6) Hibolites calloviensis - Jura - Callovien - Würgau - Duitsland
(8) Passaloteuthis paxillosus - Jura - Pliensbachien - Eislingen - B10 wegenwerken - Duitsland
(9) Gonioteuthis quadrata - Krijt - Campanien - Höver - Duitsland

Iets meer over het leven van belemnieten

De levenswijze van de belemnieten zal op die van onze moderne zeekatten (sepia's) en pijlinktvissen hebben geleken. Wellicht hebben belemnieten in scholen geleefd. Zuignappen zoals we die van tegenwoordige inktvissen kennen, hadden de belemnieten niet. In de plaats daarvan hadden ze haakjes van kalkfosfaat om de prooi vast te grijpen. Hun snavelachtige, hoornen kaak is vergelijkbaar met die van de pijlinktvissen en zeekatten. Als voedsel zullen waarschijnlijk onder andere vissen hebben gediend. Zelf zullen de belemnieten weer zijn opgegeten door andere roofdieren zoals de uitgestorven ichthyosaurus. In fossiele magen van deze zeereptielen zijn namelijk wel vaker kalkfosfaten haakjes van de vangarmen van belemnieten gevonden. Belemnieten konden zo'n vier jaar oud worden.

belemnieten Zuid-Limburg
Afbeelding 7
Belemnieten vinden we in Zuid-Limburg veelvuldig in de Kalksteen van Vijlen die tot de Formatie van Gulpen behoort (zie afbeelding 10).  Om ze te vinden, hoef je lang niet altijd in de kalksteenafzettingen uit de Krijtperiode zelf te zoeken. Bij deze afbeelding wordt aan de rand van een holle weg bij Pesaken in de berm gekeken in grond die door dassen bij het graven van hun burcht (hol) naar buiten is gewerkt (midden). Doordat de dassen bij het graven in de juiste afzettingen terechtkomen, vinden ook belemnieten hun weg naar buiten, zoals rechts in de afbeelding te zien is. Bij het zoeken is het natuurlijk wel zaak om op de weg te blijven en niet over de uitgeworpen grond in de helling omhoog te klauteren. Ook in molshopen kunnen op deze manier belemnieten gevonden worden.

Fossiele overblijfselen van belemnieten

Rostrum, phragmocoon en proöstracum  (afbeelding 8) vormen tezamen het inwendige skelet van een belemniet. Als fossiele overblijfselen van belemnieten vinden we tegenwoordig meestal alleen maar het achterste deel van de inwendige schelp terug. We noemen dit het rostrum. In de volksmond wordt dit rostrum net zoals het gehele dier gewoon 'belemniet' genoemd. De holte aan de voorkant van dit rostrum noemen we de alveolus. Als we belemnieten vinden, is deze alveolus vaak afgebroken en dus verdwenen. Soms is de alveolus wel nog aanwezig en in zeldzame gevallen treffen we nog het phragmocoon aan; een conisch uitlopend schelpdeel aan de voorkant. Tenslotte groeit aan de voorkant van het phragmocoon het proöstracum. Maar ook dat treffen we vrijwel nooit aan als we belemnieten vinden. Het fragiele phragmocoon bestaat uit aragoniet. Het massieve en daardoor robustere rostrum daarentegen is van calciet. Daardoor fossiliseert het rostrum beter. 

Belemniet
Afbeelding 8
Schema van een belemniet. Rondom een rostrum dat in Zuid-Limburg is gevonden, is een reconstructie gemaakt. De delen in witte tekst zijn weke delen. Van de tentakels zijn er hier zes van de tien weergegeven. De delen in groene tekst zijn harde delen. In het algemeen wordt alleen het rostrum met soms nog een stukje van de aveolus teruggevonden.

belemnieten
Afbeelding 9
Boven:
Bij deze belemnieten uit Zuid-Limburg is de aveolus nog zichtbaar. Onder: Uit Jurakalksteen in Duitsland zijn goed geconserveerde belemnieten bekend. De alveolus en het phragmocoon zijn hier nog aanwezig.

Waar worden belemnieten in Zuid-Limburg gevonden?

Dergelijke rostra kunnen we in bepaalde afzettingen in grote aantallen aantreffen. Zo vinden we ze veelvuldig in Zuid-Limburg in bepaalde delen van de Formatie van Gulpen (Boven-Krijt). Daar komen ze in het gebied tussen Slenaken, Gulpen en Vaals in bepaalde delen van de tot deze formatie behorende Kalksteen van Vijlen (zie de schema's in de afbeelding hieronder) zo massaal voor, dat we die laag wel het belemnietenkerkhof noemen. Vooral in de dalhellingen van de rivieren Gulp en Geul zijn ontsluitingen aan te treffen. Helaas bieden deze ontsluitingen lang niet altijd goede vindplaatsen. Oude groeves liggen vaak op privéterrein. Bovendien zijn ze vervallen en door de vegetatie weer overwoekerd, waardoor zoeken naar de fossielen vrijwel onmogelijk is. De ontsluitingen bevinden zich echter ook in de bermen van (holle) wegen. Als daar op de juiste plekken mollen en dassen de ondergrond tijdens hun graafwerkzaamheden naar buiten werken, zijn daar nogal eens rostra te vinden (afbeelding 7). Vroeger werden op goede vindplaatsen meerdere honderden exemplaren per vierkante meter gevonden. Naast deze rijkdom aan belemnieten in vooral een glauconietlaag in de Kalksteen van Vijlen vinden we aanrijkingen ervan in een glauconietlaag in de Kalksteen van Beutenaken. 

Formaties in Krijttijd Formatie van Gulpen
Afbeelding 10
In het Boven-Krijt van Zuid-Limburg komen we lithostratigrafisch gezien vier Formaties tegen (links) die op hun beurt weer opgedeeld zijn in een aantal Afzettingen. Bij de Formatie van Gulpen komen we zeven van die Afzettingen tegen (rechts). Het belemnietenkerkhof hoort daarbij in de Kalksteen van Vijlen.

Levende belemnieten waren veel groter dan de fossiele rostra die we tegenwoordig terugvinden.

Hoewel we meestal alleen het rostrum terugvinden, zijn ook goed geconserveerde belemnieten bekend. Daarbij zijn zelfs de weke delen herkenbaar. Door deze vondsten weten we dat levende dieren overigens veel groter waren dan uit de gevonden rostra blijkt. 

Belemnieten
Afbeelding 11
Belemnieten uit de Kalksteen van Vijlen (zie afbeelding 10), gevonden in Zuid-Limburg in grond die door dieren tijdens het graven van hun holen en gangen naar buiten is gewerkt (links). Sommige exemplaren (midden) zijn flink verweerd. Bij het afgebroken rostrum van belemnieten uit Mistelgau in Duitsland (Juraperiode - rechts) zien we een structuur van radiale vezelkristallen.

Megateuthis gigantea

De meeste rostra van belemnieten zijn niet langer dan tien centimeter maar er zijn exemplaren van bijna een halve meter bekend. Deze zeer grote rostra zijn afkomstig van Megateuthis gigantea (afbeelding 12) die tijdens de Juraperiode leefde. Het dier zelf moet zo'n drie meter lang zijn geweest.

Megateuthis belemnieten
Afbeelding 12
Fossielen van de belemnieten Megateuthis gigantea (onder) en Megateuthis elliptica (boven). Het rostrum van Megateuthis gigantea kan ruim 45 cm lang worden. De dieren zelf moeten dan zo'n drie meter lang zijn geweest. Let op de opvallende groeven aan de top van het rostrum. Het rostrum van Megateuthis elliptica op deze foto is 39,5 cm lang. Beide belemnieten stammen uit de Juraperiode (Dogger). Ze zijn gevonden bij Velpe in Duitsland.

Belemnieten en volksgeloof

Van (de rostra van) belemnieten mag men wel zeggen dat ze een bijzondere vorm hebben. Hun langwerpige en puntige uiterlijk laat ze opvallen in de omgeving waarin ze gevonden worden. Dat is zowel het geval in het oorspronkelijke gesteente waarin ze ooit ingebed werden als aan de oppervlakte in de losse grond van bijvoorbeeld akkers en wegbermen (afbeelding 7) waarin ze na verwering en erosie van het oorspronkelijke gesteente terecht gekomen zijn. Dit trok al in het verre verleden de aandacht van de mens. Een verklaring voor deze bijzonder gevormde stenen had men echter niet. De fantasie deed vervolgens de rest. Het geloof dat ze tijdens onweersbuien uit de hemel werden geworpen, was wijd verbreid. Ze werden daarom vaak als donderstenen of donderpijlen aangeduid. Wellicht heeft het feit dat ze na een plensbui met onweer aan de oppervlakte schoongespoeld werden – waardoor ze beter te vinden waren – aan het idee bijgedragen dat het bliksemschichten waren. Men geloofde dat als men zo’n dondersteen in huis had, dit bescherming zou bieden tegen blikseminslag.

Maar belemnieten dienden niet alleen ter bescherming, men schreef er ook allerlei geneeskrachtige werkingen aan toe. Om ze als geneesmiddel te kunnen toedienen, werden ze eerst vermalen tot poeder. Voor welke kwaal of ziekte en voor welk ongemak dit poeder werd toegepast, kon van gebied tot gebied verschillen. Men kent onder andere het gebruik bij reuma, bij slangenbeten, bij pijnlijke ogen, malaria, geelzucht en zelfs bij onvruchtbaarheid.

Een goed onderbouwd verhaal over een opmerkelijke toepassing van belemnieten bij de besmetting van paarden door horzels (waarschijnlijk de paardenhorzel Gasterophilus intestinalis) levert Christopher Duffin van het Natuurhistorisch Museum in London in zijn artikel “An early eighteenth-century treatment for equine bot fly” (in 2024 verschenen in Acta historiae medicinae, stomatologiae, pharmaciae, medicinae veterinariae). Paardenhorzels leggen hun eitjes op paarden. Door likken van het paard komen ze daarna in de dier terecht waar ze dan voor allerlei ontstekingen kunnen zorgen, soms met fatale afloop. Het artikel van Duffin gaat over observaties van de Schotse arts en schrijver Martin Martin uit de 17e/18e eeuw. De er in genoemde belemnieten stammen uit Jura-afzettingen (klei) op het Schotse eiland Skye en ze behoren waarschijnlijk tot het geslacht Megateuthis. Mogelijk gaat het om de soort Megateuthis gigantea (afbeelding 12). Paarden kregen water te drinken waarin de betreffende belemnieten uren waren geweekt. Martin had het idee dat de belemnieten in de klei groeiden. Dat was in die tijd geen vreemde gedachte; fossielen zouden ontstaan door natuurkrachten die door God waren ingesteld. Vanuit dit oogpunt was de geneeskrachtige toepassing van belemnieten bij paarden dan ook niet zo vreemd.

belemnieten
Afbeelding 13
Links: Gonioteuthis quadrata gracilis (Krijt - Campanien - Höver - groeve Alemannia - Duitsland). Rechts: Belemnitella lanceolata (Krijt - Campanien - groeve Holcim - Harmignies - België). De speld is drie centimeter lang.

belemnieten in kalksteenplavuizen
Afbeelding 14
In gebouwen kan men soms mooie fossielen en dus ook belemnieten tegenkomen. Onder andere deze exemplaren (boven) ontdekten we in de rode kalksteenplavuizen van de Kirche St. Johannes Nepomuk in Hadamar in de Duitse deelstaat Hessen.

belemnieten in plavuizen
Afbeelding 15.
Enkele belemnieten die in plavuizen van kalksteen uit de Juraperiode in de St. Nikolauskirche in Groß Hesepe (Emsland - Duitse deelstaat Niedersachsen) te zien zijn.

belemnietenkerkhof
Afbeelding 16.
Deze gesteenteplaat (links) met belemnieten (Dactyloteuthis sp.) uit de Juraperiode bij Mistelgau (Duitse deelstaat Beieren) maakte deel uit van een belemnietenkerkhof. Een belemnietenkerkhof is een plaats in een afzetting waar heel veel rostra van belemnieten bij elkaar gevonden worden. Bij de belemniet op de rechter foto gaat het om Youngibelus gigas uit de Juraperiode bij Holzmaden in de Duitse deelstaat Baden-Württemberg. De speld is drie centimeter lang.


poster belemnieten
Poster belemnieten
Druk je eigen poster af. Klik op de afbeelding om de poster te openen
Commercieel gebruik niet toegestaan.

Tekst en foto's: Jan Weertz
© De Belemniet