|
|||||||||||||||
Geologie van HelgolandHet Duitse 'bontzandsteeneiland' Helgoland ligt zo'n 65 kilometer ten noordwesten van de Duitse havenstad Cuxhaven in de Noordzee (afbeelding 1). Om er te komen, maakten we gebruik van de veerboot vanuit Cuxhaven die ongeveer twee uur over de oversteek doet. Het eiland heeft een oppervlakte van iets minder dan 2 km2. Vroeger was het een stuk groter en vormde het een eenheid met het nabijgelegen eiland Düne (afbeelding 1). Als het zicht een beetje goed is, kan men Düne goed vanaf Helgoland zien liggen. De definitieve scheiding van Helgoland en Düne vond tijdens een stormvloed in 1720 plaats.
Düne had oorspronkelijk net zulke hoge kliffen als het tegenwoordige Helgoland. Deze kliffen van Düne bestonden uit kalkstenen uit het Trias (Muschelkalk) en Krijt. Het bovenland van deze kalkstenen rots was in het begin van de 18e eeuw nog zo'n 10 hectare groot. De zeedoorbraak die het oorspronkelijke eiland opdeelde in Helgoland en Düne werd in de loop der eeuwen een handje geholpen door de mens die er op grote schaal kalk en gips won. Na de zeedoorbraak in 1720 werd de watergeul tussen de twee eilanden steeds breder en dieper doordat de watererosie er steeds meer vat op kreeg. Van de kalkstenen rots bleven uiteindelijk onder water bij Düne alleen maar kalksteenklippen over die bij eb zichtbaar zijn. Op deze klippen groeien wieren die in grote hoeveelheden op het strand van Düne kunnen aanspoelen. Naast die wieren vinden we op het strand ook in diverse stadia afgesleten stukken en knollen van vuursteen. Deze vuurstenen zijn afkomstig van de kalksteen uit het Krijt. Ook fossielen uit de kalk van het Krijt en de Trias zijn er te vinden.
Wij gaan hier nu verder met de verkenning van Helgoland dat een zogenaamd Oberland en Unterland heeft (afbeelding 1). De haven van de veerboot bevindt zich in het Unterland. Vanaf hier volgen we de hoofdweg (de Kurpromenade) door het havenplaatsje. Na enige tijd kan men via een trappenpad (of eventueel tegen betaling met een lift) naar het Oberland gaan dat wordt gevormd door de eigenlijke rots van bontzandsteen. Voor we verder gaan, moet deze bontzandsteen eerst wat nader uitgelegd worden. Bontzandsteen is namelijk niet alleen maar een over het algemeen rode zandsteen, het is ook een lithostratigrafische eenheid die in het vroegste deel van het Trias thuishoort. Dat Trias is in Nederland tegenwoordig lithostratigrafisch onderverdeeld in de Onder-Germaanse en de Boven-Germaanse Trias Groep die gescheiden worden door de Muschelkalk-Formatie. In Duitsland gebruikt men nog de oorspronkelijke indeling in Buntsandstein, Muschelkalk en Keuper. Voor dit item over Helgoland volgen we die Duitse indeling en de oorspronkelijke verdere onderverdeling van de Buntsandstein in Onder-, Midden- en Boven-Bontzandsteen.
Na aankomst op het Oberland lopen we nog korte tijd verder, ongeveer naar het westen, waarna langs de westelijke kust een pad aan de bovenkant van de bontzandsteenkliffen in noordwestelijke richting gevolgd kan worden.
Deze bontzandsteenkliffen (afbeelding 2) behoren tot de Midden-Bontzandsteen. Ze bestaan uit zandsteen met daartussen conglomeraten en kleisteenlagen. We zien dat de afzettingen ongeveer van linksboven naar rechtsonder lopen (afbeelding 6). De overwegend rode kleur ervan wordt veroorzaakt door ijzeroxide dat als een cement de afzonderlijke zandkorrels aan elkaar cementeert. De witte banden in de rots worden gevormd door zandsteen die geen cement van ijzeroxide heeft. Daardoor is deze zandsteen vrij los zodat hij snel verweert en er een uitholling in de rots ontstaat. Zeevogels maken gebruik van deze uitholling om hun nesten op te bouwen (afbeelding 3). De nesten liggen mooi op een rij, van links boven naar rechts onder ... ... We zien er massaal Jan van Genten en zeekoeten met hier en daar wat drieteenmeeuwen ertussen. Hun nesten zijn voor een belangrijk deel gemaakt van zeewier dat ook op Helgoland aanspoelt. Naast zeewier komen er heel wat stukjes plastic touw of vezels daarvan in de nesten voor (afbeelding 4). De vervuiling door de mens is hier blijkbaar ook niet aan de natuur voorbij gegaan. Aan het uiterste noordwesten van Helgoland is de Lange Anna te zien, een ongeveer 47 meter hoge, door erosie ontstane monoliet (afbeelding 2). Ongeveer vijftig meter rechts ervan bevindt zich de Kurze Anna, die eind januari 1976 ontstond toen een grote rotspartij van de klif afbrak en naar beneden stortte. Mogelijk komt de Kurze Anna ooit net zo mooi vrij te staan als de Lange Anna. Zeker is in ieder geval dat de Lange Anna door de voortschrijdende erosie ooit helemaal zal verdwijnen. Grote scheuren in de kliffen die de voorboden zijn van het uiteindelijk naar beneden storten van grote rotspartijen zijn op verscheidene plaatsen te zien (afbeelding 2).
Vanaf de uiterste noordwestelijke punt van Helgoland kan het pad verder in zuidoostelijke richting aan de bovenkant van de kliffen gevolgd worden. Men heeft hier een goed uitzicht op het zandstrand van het Unterland. Wat verderop kan dit zandstrand via een trappenpad bereikt worden. Tussen het massaal aangespoelde zeewier vinden we hier overal vuursteenknollen (afbeelding 5). Dat is niet zo vreemd want aan de kust komen hier onder water ook kalksteenrotsen met vuursteen uit het Krijt voor. Dat die kalkafzettingen uit het Krijt hier lager voorkomen dan de bontzandsteen uit het Trias wekt wel bevreemding. De kalksteen is namelijk veel jonger dan de bontzandsteen en zou er dus juist bovenop moeten voorkomen. Maar ook de bontzandstenen rots van Helgoland die zo ver boven de zee uitsteekt, is in feite nogal vreemd. De verklaring voor deze zaken moeten we zoeken bij zoutvoorkomens uit het Perm die zich hier onder de afzettingen uit het Trias bevinden. Zout dat zich dieper in de ondergrond bevindt, kan namelijk vervloeien en een zoutkoepel ofwel zoutdiapier vormen. Bovenliggende gesteenten worden dan omhoog gedrukt en er kunnen breuken ontstaan. De bijgevoegde schets (afbeelding 6) laat goed zien dat hierdoor de bontzandsteen van Helgoland boven zeeniveau is gedrukt en daarmee eveneens hoger is komen te liggen dan de kalksteenafzettingen uit het Krijt. Het zand van het zandstrand is overigens afkomstig uit morenemateriaal dat door de gletsjers tijdens de glacialen is achtergelaten. Maar ook naar beneden gestorte delen van het klif leveren zand voor het strand. Eerst worden de brokstukken in de branding afgerond (afbeelding 5) om vervolgens tot hele kleine deeltjes zoals zandkorrels gereduceerd te worden. Op het strand kunnen we dit proces goed bekijken. Helgoland biedt namelijk niet alleen een geologische blik in het verre verleden maar ook in het heel actuele hier en nu.
Tekst en overzichtskaartjes: Jan
Weertz
Foto's: Jan en Els Weertz |
|||||||||||||||
© De Belemniet |